to.
Dit wat langere citaat leert ons dat Thijs Cornelisz Plaets is over
leden en een flink bedrag heeft nagelaten aan de gereformeerde
kerk, dat door zijn broer Cornelis zal worden overgemaakt aan
de kerk. We zien de bestuurderen, de gebroeders Plaets, in actie.
De periode tussen 1687 en 1814
In 1687 woonde in 'ons' huis nog steeds, zoals gezegd, Thijs
Cornelisz Plaets, inmiddels 55 jaar oud. Zes jaar later, in 1693,
als opnieuw de pachters zijn rondgegaan door Schagen, blijkt
dat in het tweede huis op Kerkebuurt de situatie drastisch
veranderd is. Dan woont daar Susanna Sminckius of Smienkius,
of Smink, de weduwe van Thijs Cornelisz Plaets.
De tekst luidt 'Susanna Smienkius blijft als in voorgaandepach-
tinge 22'. Maar het getal 22 is doorgestreept en daaronder staat
het volgende:
'Den 16en februari 1695 is bij Cornelis Cornelis Plaets over genomen
voorfidei commis landt uijt haer boedel genoten overgenomen 2 schel
lingen blijft nu op 20 schellingen (maar ook die 20 zijn doorge
streept en daaronder staat:
'Den 14en september 1696 bij Cornelis Plaets wegens Thijs Plaets
bordel overgenomen 10 schellingen blijft nu 10'.
Wat er precies aan de hand was, is niet duidelijk, maar er moet
iets niet in orde zijn geweest (in bordel lopen in de war raken).
Het kan zijn dat de aantekening ofde afspraak die Thijs Corne
lisz heeft gemaakt niet duidelijk is.
Smienkius is de ver-Latijnste vorm van Smienk of Smeenk.
Susanna Smienk komt uit Callantsoog en heeft net als de Plaets-
en de uitgang 'ius' aan haar naam toegevoegd. Thijs Cornelisz
Plaets heet ook wel Plaetsius. Dat stond deftig en het is
typisch 17e eeuws.
In 1698 woont Dirk Bent nog steeds in het tweede huis vanaf
de hoek met het Noord, hij betaalt 'wegens sijn vrouw' 10 schel
lingen en 'voor hem selfs' 2 schellingen, samen 12 schellingen.
Er wordt nu 13 jaar geen pachtboek bijgehouden in verband
met de slechte tijden, zoals secretaris Pieter van der Beeck ver
meldt. Pas in 1711 nemen de pachters in Schagen en omgeving
ieders bezit weer op en stellen ze de te betalen pacht vast.
Dirk Bent is ondertussen weduwnaar geworden, hij gaat terug
naar De Rijp waar hij met attestatie wordt ingeschreven in de
Gereformeerde Kerk op 3 augustus 1705. Op 13 november
1706 hertrouwt hij daar met Neeltje Lakermans.
Wanneer Susanna Smienkius is overleden is niet bekend,maar
het zal niet lang voor het vertrek van Dirk Bent naar De Rijp zijn
geweest.
De familie Hoflaan
In 1711 wordt er van de b ewoners van het eerste huis geen
pacht geheven, in het tweede huis woont nu blijkens de gene
rale pacht Dirk Hoflaan. Waar kwam die vandaan?
Het transportregister, d.d. 20 april 1706, laat het volgende
weten (9):
'Cornelis Cornelisz Plaats, oud burgemeester deser Stede, in qualiteijt
als erfgenaam van sijn broeder Thijs Cornelisz Plaats, verkoopt aan
'de eerbare Barber Dirks weduwe op de Loet een huijs en erve staende
en leggende op de Plaats, belend Cornelis Claasz Keman ten oosten, de
erven van Luijtje Bersingerhorn ten westen, soo als het behekt, beheint en
bedoelt staat met 't regt van een gangh door de steegh het recht door
de steeg te lopen) daar beoosten aan en voorts 't Regt van kaarsemaac-
kerije en 'tgereetschap daar bij behoorende, soo als 't selve althans in de
voorseijde wooninge berust, voor de somme van negenhondert en vijftigh
caroli guldens...'
Oud-rechterlijk en weeskamerarchiefSchagen, inventarisnum
mer 5900, blz. 367, Regionaal ArchiefAlkmaar)
Vanafdie dag woont er dus een zekere Barber Dirks in het
tweede huis. Ze is weduwe en komt van de Loet. Ze heeft het
recht in dat huis op commerciële basis kaarsen te maken. Barber
Dirks is de weduwe van Aerjen Jansz Backer. Ze had bij hem
vier kinderen: Jan (gedoopt 04-11-1668, maar vroeg overle
den), Jan (gedoopt26-11-1670), Dirck (gedoopt 01-03-1673)
en Louris (gedoopt 09-05-1677). Vader Aerjen Jansz Backer
zal voor ofin 1684 zijn overleden, omdat op 24 juni 1684
Barber Dirks voor het eerst wordt vermeld als wonende naast
iemand op de Loet. Als je man niet meer wordt genoemd, is hij
overleden.
Barber Dirks is de moeder van Dirk Adriaensz Hoflaan,
de procureur, notaris, schepen en burgemeester van Schagen.
Hij zal haar zeker hebben geholpen toen ze het huis op de Ker-
kebuurt kocht van Cornelis Cornelisz Plaats. De eerste keer dat
Dirk Hoflaan optreedt als procureur is op 13 maart 1697. Hij is
dan 24 jaar oud.
Als zijn moeder is overleden gaat hij zelfwonen in het tweede
huis op de Kerkebuurt. Een lange traditie wordt voortgezet, het
is een huis waarin bestuurderen van Schagen wonen. Hij woont
er tot zijn dood in maart 1744. Daarna blijft zijn weduwe, Trijn
tje Hendriks, er wonen tot haar overlijden; ze is begraven op 5
januari 1756. Ze woont in hetzelfde huis als haar zoon, Hendrik
Hoflaan. Wordt vervolgd
Karel Numan en Ruud van de Pol
13