Twee brandweerverenigingen in Schagen
Tot 1947 had Schagen twee brandweerverenigingen. Dat twee kapiteins op
één schip elkaar wel eens in de weg zitten zal niemand verbazen. Tussen de
wereldoorlogen moderniseerden de twee verenigingen hun brandweermaterieel.
Het eeuwenoude principe van handspuiten werd verruild voor motorspuiten.
Dat was niet van de een op de andere dag geregeld.
Een brand blussen viel met de beperkte middelen van vroeger
niet mee. De meest gebruikte bouwmaterialen waren zeer
brandbaar, zoals hout en rieten daken. In het agrarisch gebied
vielen door de eeuwen heen dan ook vele boerderijen ten
prooi aan brand, maar al te vaak door broei in het opgeslagen
hooi. Tegen de tijd dat er brandweerlieden arriveerden was de
boerderij doorgaans al reddeloos verloren. De realiteit was dat
men een brand zo veilig mogelijk liet uitbranden om overslaan
op andere percelen te voorkomen.
In dichtere bebouwing, zoals in een plaats als Schagen, was
brand in één pand vaak gevaarlijk voor een hele straat. Al vrij
snel concentreerde men de blusmiddelen (zoals emmers en
ladders) op de Markt in Schagen. Met later daarbij ook hand
spuiten. Dit waren vrij eenvoudig werktuigen in de vorm van
een handpomp met daaraan een lange slang gekoppeld. Het zal
duidelijk zijn dat de waterstraal van een handbrandspuit maar
een bescheiden bluscapaciteit en reikwijdte had.
Meer bluswater
De behoefte aan meer bluswater bij de spuitgasten was van alle
tijden, toch bleef handkracht eeuwenlang de belangrijkste bron.
Met de komst van de stoommachine begin 19e eeuw kwam
een alternatief in beeld. Op stoomkracht kon ook een water
pomp worden aangedreven en die leverde aanzienlijk meer
bluscapaciteit voor de brandslangen. Hoewel de stoomspuit een
enorme innovatie was, hebben ze maar een vrij korte geschiede
nis gekend in de brandbestrijding. Dat kwam vooral door de
hoge kosten. De aanschafvan een dergelijk technisch vernuftig
apparaat was ronduit kostbaar en dat kon lang niet iedere ge
meente zich veroorloven. Over het algemeen kochten alleen de
allergrootste gemeenten een stoomspuit voor hun brandweer
afdeling. Bovendien waren dit grote korpsen waar in de regel
ook de beroepskennis in huis was om zo'n complexe machine
te bedienen. Schagen had zowel de fondsen als de expertise niet
en heeft nimmer een stoombrandspuit bezeten.
Maar zelfs brandweerkorpsen die in de 19e eeuw wel over een
stoomspuit beschikten konden lang niet altijd hulp bieden. De
stoommachine was daar debet aan. Het is een groot en zwaar
apparaat dat door een span van paarden getrokken moest wor
den. Voordat dat allemaal in beweging was richting de brand
haard was al heel veel tijd verloren gegaan. Bovendien moest
de machine worden gestookt om voldoende stoomkracht te
ontwikkelen voor de aandrijving van de pomp. Ook dat kostte
tijd. Over het algemeen bewezen de stoomspuiten vooral hun
nut in stadscentra, waar zij paraat stonden en relatief snel in actie
konden komen.
Met de tijd mee
Begin 20e eeuw bood de opkomst van de verbrandingsmotor
op benzine of diesel nieuwe kansen voor de aandrijving van
brandspuiten. D e aandrijving was veel kleiner dan die van een
stoommachine. De motor was direct te starten en gaf meteen
kracht om bluswater aan te zuigen en te spuiten. De compacte
motorspuit was bovendien aanzienlijk goedkoper in aanschaf.
Hoewel de eerste motorspuiten ruim 100 jaar geleden werden
geïntroduceerd, vormt dit principe nog altijd het hart van een
moderne brandweerwagen.
Begin 20e eeuw wilde elke zichzelf respecterende gemeente
over een motorspuit kunnen beschikken om de bevolking
meer brandveiligheid te bieden. Schagen vormde hierop geen
uitzondering en de gemeente begon een onderzoek. Rond
Eureka Schagen.
De motorspuit
kwam er, maar
paardentractte
bleef enkele
decennia troef.
Van hand- naar
motorspuiten
6