met Martin Plevier Anekdotes over de brandweer rond Tweede Wereldoorlog Begin 1900 beschikte Schagen over twee brand spuiten. Dit waren getrokken spuiten van het type Jan van der Heiden. Beide spuiten stonden in dezelfde opslag en werden door manschappen van beide verenigingen bediend en beheerd. De ene was van Lycurgus (gymnastiekvereniging) de andere was van De Werkmansspuit (naam zegt genoeg). Anekdotes Zo kon het een keer gebeuren dat de verkeerde club met de verkeerde spuit uitrukte. Deze werd echter op de markt na een schermutseling door de rechtmatige brandweerlieden overgenomen. Wat bleek; de andere spuit stond op de Loet bij de schilder om opgeknapt te worden. Het was echter belang rijk welke spuit het eerste water gaf, omdat er een premie aan verbonden was. spuit te demonstreren en indruk te maken had men een soort houten huis gebouwd. De spuit werd aangeslingerd en het huis in brand gestoken, waarna het blussen begon. De waterkracht was niet overweldigend en volgens mijn oom stond ie te lachen op z'n wielen. Kortom, een versleten spuit. Deze werd dan ook afgekeurd en tot overmaat van ramp raakte ook de slang nog uit handen en werden enkele personen nat gespoten. Dit ontlokte de volgende dag bij Piet Trapman van de Schager krant de vraag: 'Hebben ze hem geraakt?' Hiermee doelende op Burge meester Cornelissen (bijgenaamd 'kippekontje'),waarmee Piet niet zo'n goede verstandhouding had, getuige zijn rubriek om de groen tafel in de Schager Courant waarin hij commentaar gaf en de draak stak met het gemeentelijk gezag. Het leek wel een worstmolen het knetterde uit de slang Een man die jaren tot na de oorlog bij de brandweer zat, was Maarten Weeland. Mijn vader en oom hebben hem jaren meegemaakt bij de brandweer en mooie verhalen van hem aangehoord zoals over een brand bij Hotel de Roos (hoek Laan/Gedempte Gracht). Blijkbaar was de brand niet zo heftig dat niet na het blussen een bezoekje aan de kelder gebracht kon worden en met Maartens woorden; "We zatte met ons fleike in de soep en het smaakte verlegen best." We stoppen ermeeeerst jonge klare Ofbij een brandje in de kleermakerij van de Moel aan de Hoog- zijde waar een kledingpers de brandoorzaak was en enkele van de mannen snel hun kloffie verwisselden en in een nieuw kostuum uit de brand kwamen. Bij een brand op de Lagedijk werd na enige tijd blussen geprotesteerd; "We stoppen ermee, eerst jonge klare." Hierna ging de geëmotioneerde vrouw des huizes snel naar Schagen om drank te halen, waarna het blussen werd hervat. Een tweede spuit In de jaren twintig moest er een tweede motorspuit komen en op dat moment bood de gemeente Alkmaar er een te koop aan. Onder leiding van Burgermeester Cornelissen vertrok een delegatie van de gemeente en mijn oom (die garagebedrijf Plevier aan de Laan had) ging mee om de zaak technisch te bekijken. In Alkmaar werden ze welkom geheten door het Col lege van B&W diverse ambtenaren en de brandweer. Om de Nog meer anekdotes Elders is toen een andere spuit aangekocht, die getrokken werd door de kraanwagen van de Gebroeders Plevier en later achter een Chevrolet 1931. Deze spuit kon zo vertelde mijn oom wan neer hij met één slang spoot bij een juiste afstelling de wijzer plaat van de kerk raken. Een anekdote over deze spuit: bij brand in het café van Hendrik Raven aan de Loet (vader van Nic., grootvader van Jan) werd er water gehaald uit het doodlopende slootje er tegenover naast Vreeburg. Dit was zo vervuild door bladeren dat de mand, waardoor het water aangezogen werd, verstopt raakte. De mand eraf en dan maar zo pompen. Oom Nico vertelde: 'Het leek wel een worstmolen, het knetterde uit de slang. Toen de brand meester was stond het café zo vol prut dat het over de vensterbanken naar buiten liep.' Ook tijdens de ontploffing van de munitietrein is hij ingezet in de Magnusbuurt. De vrijwillige brandweer Na de oorlog werd onder burgemeester Jan Buiskool een soort privatisering van de brandweer ingevoerd. Want tot die tijd was de functie van brandweerman een burgerplicht. Dit moest vrijwillig worden en de organisatie moest een modernisatie doormaken. Alle brandweerlieden kregen een bel, maar bij het eerste het beste brandje kwam de spuit niet. Totdat er iemand bij mijn vader aan de deur kwam zeggen dat de spuit moest komen. Bij de brand aangekomen vroeg Jan Buiskool: 'Waar bleven jullie, jullie hebben toch een bel?' Kennelijk was er toe al wat haat en nijd tussen de nieuwe en de oude brandweerlieden waardoor de machinist en chauffeur geen bel hadden gekregen, Even nablussen 1 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2014 | | pagina 4