van Schagen Het St. Catharina-convent 150 jaar kloosterleven Deel 2 wen, heijrwaerten, pond schots...' In 1426 bevestigt Philips van Bourgondie deze voorrechten. Het is een duidelijke erkenning van het convent; ze zijn geen belastingen en diensten ver schuldigd aan de graafvan Holland. Uit deze vermelding blijkt echter ook dat het klooster op die datum geen bagijnenconvent (meer) is, maar in middels is toegetreden tot de Derde Orde van Sint Franciscus en dus behoort tot de overkoepeling, het Kapittel van Utrecht. Dat klopt. Het St.Catharinaconvent te Schagen wordt inderdaad vermeld op de kloosterlijsten van de Derde Orde uit 1555 en 1570. De bagijnen zijn dus tertiarissen geworden. Voor de gewone man in Schagen zal er daarbij zeer weinig zijn veranderd: de kleding van bagijnen en teriarissen verschilt maar bitter weinig en hun dagelijkse levenswijze is vrijwel dezelfde gebleven; de Bagijnenlaan blijft Bagijnenlaan, evenals de Bagij- nenbrug en de Bagijnenweide. Op de panorama-kaart uit 1547 staat een 'bagijn- hof' getekend: acht tot tien gebouwen rond een ho^e met een toegangspoort; één van de gebouwen lijkt een kapel te zijn. Woonden hier de Schager bagijnen? 't Lijkt erop. De hofwordt op de kaart ook als zodanig benoemd.Bovendien heette de huidige Laan enkele eeuwen lang Bagijnenlaan, met de Bagij- nenbrug over de Gracht. Over de stichting van het convent weten we echter niets, niet wanneer, niet hoe, niet waarom. Erkenning van het convent Op 30 augustus 1421 neemt hertog Johan van Beieren, graaf van Holland, 'de susteren van sinte Franciscus orde van St. Catharinen convente te Schagen met alle hare goederen en have in bescherming en scheldt hen vrij van alle wapenschou- Het dagelijkse leven Wie in de Derde Orde van Sint Franciscus opgenomen wil wor den moet zich onderwerpen aan een stevig geloofsonderzoek. Na alle ellende en vervolging van de bagijnen en het kwade daglicht waarin ze gesteld werden, wil men geen twijfelaars ofvrouwen met vreemde, of zelfs ketterse, ideeën opnemen. Men wil rust en regelmaat. Na een proeftijd als novice van ten minste een jaar volgt de professie: men legt de gelofte af en wordt ingekleed; dat wil zeggen men krijgt de habijt van de kloosterorde. Aanvankelijk is een heel belangrijk verschil tussen de Derde Orde en andere kloosterorden dat men slechts twee geloften aflegt en geen drie. Een tertiaris legt slechts de beloften van gehoorzaamheid en kuisheid af- en niet die van armoede. Tertiarissen mogen namelijk wel eigen bezittingen hebben, dit in tegenstelling tot andere kloosterlingen. Aanvankelijk mogen tertiarissen het klooster ook verlaten om bijvoorbeeld te huwen. Later verandert dit, de regels worden steeds strenger en ook de Derde Orde wordt uiteindelijk een kloosterorde zoals alle andere. Iedereen die in het klooster intreedt, moet binnen drie maanden zijn testament geregeld hebben via een notaris. Een tertiaris mag dan weliswaar eigen bezittingen hebben, maar het klooster wil er geen narigheid over krijgen. Het vergeten klooster Zegel van het kapittel van Utrecht. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2014 | | pagina 12