niet schonk bevrediging, den waren vrede. Hij noemde het ambt van burgemeester van Schagen een echt renteniersbaantje, dat hem geen werk genoeg gaf. De verschillende misstanden, die er in de maatschappij heerschen en die door spreker zeer uitvoerig werden geschetst, hadden hem er toe gebracht, er over na te denken, ofzijn leven wel een goed leven was, en hij en zijn vrouw waren ten slotte tot de overtuiging gekomen, dat waar zoovelen lijden, het anderen niet geoorloofd is, zich in weelde te baden. 'Een naam-christen wilde hij niet zijn; leven was zijn streven, zooals Jezus dat had geleerd, volgens zijn gebod: heb uw naasten lief als u zelf, en zooals 't was neergelegd in de Bergrede, volgens de vijf geboden daarin vervat: gij zult niet toornig worden op uw broeder; gij zult geen vrouw aanzien om haar te begeeren; gij zult in 't geheel niet zweren, uw ja zij uw ja, uw neen uw neen; wederstaat den boozen niet; hebt uw vijanden lief; bidt voor die u vervolgen. 'Toen spreker tot het besefwas gekomen, dat de geloofsbelij denis, in de Bergrede neergelegd, de ware was, was het hem natuurlijk onmogelijk, langer burgemeester te zijn, daar dit ambt steeds in tegenstrijd was met de leerstellingen, daarin vervat. En na twee jaar was spreker gelukkig, te kunnen getuigen, dat zijn tegenwoordig leven steeds warmer sympathie bij hem opwekte', aldus het verslag in de Schager Courant. Riante positie Tweede spreker tijdens deze bijeenkomst in het Noord-Hol- landsch Koffiehuis is Felix Ortt, de belangrijkste theoreticus van het christen-anarchisme. Zijn bekering tot deze stroming was aanleiding voor hem in 1899 ontslag te nemen bij Rijkswater staat als waterstaatkundige. Werkzaamheden die hij mogelijk ten dienste van de haven van Den Helder zou moeten verrich ten, beschouwde hij als oorlogsvoorbereiding. Dat viel niet te rijmen met zijn nieuwe politieke opvattingen. Ortt deed tevens afstand van zijn adellijke titel (jonkheer) en erfenis en verliet de Nederlands Hervormde kerk. Dat was het einde van een veelbelovende loopbaan bij de overheid, die in veler ogen had kunnen uitlopen op een ministerspost. Berman was dus niet de enige die een riante positie opgaf ter wille van zijn idealen. Toch blijft de oud-burgemeester niet lang betrokken bij de Internationale Broederschap. Op 4 april 1903 meldt het blad 'Vrede': 'Tot ons groot leedwezen heeft onze vriend Berman zich gedrongen gevoeld uit de Drukkerij-groep te treden. De reden daarvan is dat hij met 't oog op de opvoeding zijner kinderen zich niet gerechtigd voelde het anti-kapitalistisch en communistisch beginsel ten volle door te voeren, en hij in verband daarmee zijn levenspraktijk niet genoegzaam zuiver achtte om lid van onze groep te kunnen blijven.' Onder het kopje 'De lieffiebberij eraf' schrijft De Tijd: 'De heer S. Berman, vroeger burgemeester van Schagen, die - met zijn gezin - naar de bekende kolonie in het Gooi vertrok, heeft nu al genoeg van die samenleving. In den afgeloopen winter hield hij nog wel propaganda-lezingen voor de zaak.' Berman werkte aanvankelijk in Den Haag. Toen de drukkerij in april 1902 naar de kolonie in Blaricum verhuisde, vestigde hij zich met zijn gezin in Laren. Zijn kapitaal heeft hij nooit in het Koloniefonds gestopt, waarschijnlijk op advies van zijn broer, notaris in Nieuwendam. Hoewel hij de doelstellingen van de Internationale Broederschap onderschreef, heeft hij dus nooit echt deel uitgemaakt van de koloniegemeenschap. Kort na zijn vertrek was de kolonie het doelwit van een aanslag. Tijdens de spoorwegstaking werden er vergaderingen van het stakingscomité op de kolonie gehouden. Dit was een doorn in het oog van de bewoners van Laren en Blaricum. Die wantrouw den deze rode 'plantenvreters' (vegetariërs) en 'naaktlopers' (men droeg geen hoed en soms zelfs geen sokken!) toch al en ze vreesden nu dat de kolonisten de tramlijn van Amsterdam naar Blaricum met de 'Gooische moordenaar' zouden saboteren. Een dronken menigte gooide de ruiten in van enkele woningen en de druivenkas en probeerde de drukkerij in brand te steken. De kolonisten moesten onder bescherming van gewapende mili tairen de benen nemen. Zij durfden niet langer in zo'n vijandige omgeving te blijven, waardoor de kolonie uiteen viel. Uitgave W. D. Mestadt en Zoon, Fotografen, Schagen Op 1 juli 1899 koopt burgemeester Berman 835 m2 grond aan de Laan waar hij het 2e huis van links liet bouwen. Een, voor die tijd luxe pand, voorzien van gasleidingen en een elektrische deurbel. De woning werd, na zijn plotselinge vertrek naar Den Haag, op 4 december 1901 voor 5000 gulden verkocht aan koffiehuishouder Willem Corneliszoon Roggeveen die hem de grond had verkocht. Bronnen: Schager Courant, 30 augustus 1894, 28 oktober 1900, 4 en 18 november 1900, 6 december 1900, 16 en 20 november 1902; 'De kolonie van de Internationale Broederschap te Blaricum', Maria W.J.L. Boersen, Historische Kring Blaricum 1987; Wikipedia. 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2014 | | pagina 16