f i r I wvfl Detail van de kaart met het klooster. De Tachtigjarige Oorlog (1568 - 1648) is niet alleen een opstand tegen de Spaanse over heersing, maar ook een opstand voor gods dienstvrijheid. Rond 1570 krijgt het calvinisme de overhand, ook in stads- en landsbestuur. Het rooms-katholieke geloof mag niet meer openlijk beleden worden; rooms-katholieke kerkelijke goederen worden verbeurd ver klaard en krijgen een andere bestemming. «asLwiUlii De begijnen van het Belgische Diest. de 14e eeuw vinden we in alle belangrijke Noord-Nederlandse steden bagijnhuizen en bagijnhoven. Vooral in de Zuidelijke Nederlanden, zoals in de steden Brugge en Diest, vinden we zeer grote bagijnhoven. De bagijnen onder vuur De officiële kerk heeft echter grote moeite met de bagijnenbe- weging; men heeft te weinig greep op deze groep semi-religi- euzen. In 1311 en 1312 belegt paus Clemens V een algemeen concilie te Vienne, in zuid-oost Frankrijk, iets onder Lyon. Hier worden de bezwaren tegen de bagijnen op een rijtje gezet. En die liegen er niet om: Bagijnen zijn geen kloosterlingen, want zij leggen geen gelofte van gehoorzaamheid af doen geen afstand van hun bezittingen en behoren niet tot een door de Kerk goedgekeurde klooster orde. Maar zij gedragen zich wel als zodanig, bijvoorbeeld door het dragen van een habijt. Ze houden zich bezig met theologische problemen; zij discussiëren er niet alleen over, maar preken er zelfs over. En dat mogen alleen priesters. Wat zij verkondigen over de geloofsartikelen en de sacramen ten is niet in overeenstemming met de leer van de Kerk. Het oordeel van het concilie van Vienne is vernietigend: de bagijnenbeweging wordt zonder pardon verboden. De leerstel lingen die men aan de bagijnen toeschrijft worden als ketterijen veroordeeld en de aanhangers van deze denkbeelden moeten als ketters worden vervolgd. Al heel snel na het verschijnen van de pauselijke decreten vinden er in Duitsland ook daadwerkelijke vervolgingen van be gijnen plaats. In de Hollandse gewesten gaat het er veel minder heftig aan toe. Maar door al deze kerkelijke maatregelen komen de bagijnen bij stadsbesturen en bevolking in een kwaad daglicht te staan. In profane rederijkersliteratuur en volksliedjes komen de bagijnen er niet best af: ze leven er maar op los, liederlijk en zonder rem mingen, en maken misbruik van allerlei stedelijke privileges die zij ooit, als religieuze beweging, hebben gekregen. Opvallend genoeg staan de Hollandse graven - en met hen het merendeel van de adel - vanafhet begin sympathiek tegenover de bagijnenbeweging. Dat verandert niet als de bagijnen in een kwaad daglicht komen te staan en soms zelfs openlijk van kette rij worden beschuldigd. GraafWillem III, en later ook Albrecht van Beieren, nemen de bagijnen publiekelijk in bescherming. In de Middeleeuwen mogen vrouwen niet zelfstandig hun be langen in het openbaar behartigen. Ofhet nu gaat om het stads bestuur of het gerecht, in alle gevallen moeten vrouwen zich laten vertegenwoordigen door een man. Bovendien moeten alle kerkelijke sacramenten bediend worden door een priester. Elk bagijnenhuis ofbagijnenhofheeft dan ook een biechtvader, die niet alleen de religieuze zaken voor zijn rekening neemt, maar heel vaak ook als vertrouwenspersoon en vertegenwoordiger naar buiten fungeert. Deze priesters zijn zonder uitzondering affiomstig uit de Moderne Devotie, de vernieuwingsbeweging binnen de kloosters. Deze priesters zijn zich in de 14e eeuw terdege bewust van de dreiging die uitgaat van de tegenstanders 10

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2014 | | pagina 10