Bronnen
is een dochter van Luijtgen Jansz Boijshooft. En dat kan goed
overeenkomen met de al genoemde negentigjarige Jannetje
Luijtjes.
In het register van geboorten in het Doopboek der Gerefor
meerde Gemeente bijgehouden tussen 1627 en 1686, komt
een Jannetjen Luijtjens voor die is gehuwd met Cornelis Janss.
Zij krijgen twee dochters, Maritjen, Trijn en nog een Trijn,
geboren in resp. 1649, 1651 en 1653. De eerste Trijn is heel jong
overleden.
In 1668 is een Jannetje Luijtgens negentig jaar oud, en dat
houdt dat ze waarschijnlijk niet de moeder is van deze Maritjen
en Trijn. Immers, die zou ze dan gekregen hebben als ze een jaar
of zeventig was. Dat lijkt uitgesloten.
We hebben hier dus een tweede Jannetje Luijtjens en deze kan
heel goed de in het Lidmatenboek genoemde weduwe uit 1681
zijn.
Zekerheid daarover zullen we niet krijgen. Bovendien krijgt
deze Jannetje Luijtjes geen achternaam. En haar mogelijke
echtgenoot Cornelis Jansz (deze naam komt veel voor, al ofniet
voorzien van een achternaam) is ook onvindbaar.
Het gezin van Cornelis Hoep
In 1693 woont er volgens de Generale Pacht van dat jaar een
Cornelis Fransz Hoep in het huis.
Deze Cornelis Fransz is februari 1685 getrouwd met een
Maertje Pieters. In het lidmatenboek wordt vermeld dat hij met
attestatie getuigschrift) op 9 februari 1693 uit De Rijp is
gekomen en woont op de Plaets.
Op dezelfde 9e februari 1693 doet een Maritie Pieters belijde
nis en ze woont op de Plaets.
Het is niet onmogelijk dat de vier kinderen geboren vanaf 1693
tot en met 1702 waarvan de vader Cornelis Fransz Hoep en de
moeder Maartje Pieters is volgens het doopboek van de
Gereformeerde Gemeente, hun kinderen zijn.
Ze zullen zijn verhuisd voor 1698, want dan wordt er niemand
als pachtplichtig genoemd in het desbetreffende huis. Cornelis
Hoep blijkt dan te wonen in de Nieuwstraat, daar althans moet
een Cornelis Hoep pacht betalen. Dat is ook het geval in 1711.
Tussen 1711 en 1723 zal hij zijn overleden, zijn zoon Adriaan
wordt dan aangeslagen voor de pacht. Deze zoon Aerjaen is
geboren op 11 november 1693.
Luijtjen Barsingerhorn als verhuurder?
Vanaf20 april 1706 is Luijtjen Barsingerhorn eigenaar van het
huis op de hoek van de Markt, ofbeter Kerkebuurt nummer 1.
Of er iemand woont is onzeker. Er is niemand die pacht betaald
in 1711.
Pas in 1723 betaalt Martje Adriaans een kleine pacht en vanaf
1725 Trijn Vlaanderen. Vanaf1733 wordt schipper Aldert
aangeslagen tot aan 1740. Het huis heeft een eigenaar die het
kennelijk verhuurd aan mensen die al of niet tijdelijk een wo
ning nodig hebben.
Reijer Barsingerhorn
Tussen 29 mei 1747 en 4 maart 1752 is Cornelis de Jonghe, de
bakker die elders zijn bedrijfuitoefent, eigenaar van de woning,
die in ieder geval 1751, volgens de Generale pacht, wordt
bewoond door Barbara Boonacker, de weduwe van Cornelis
Jans Hemkewerf de waard van 's Lands Welvaren die 1746 is
overleden. Zij verkoopt de zaak aan Andries Haneke op 3 mei
1746, als weduwe en boedelhouderse van haar man.
Vanaf18 december 1752 is het huis bewoond door Reijer Bar-
singerhorn, de overdracht door Jan Hoogwater, de schoonzoon
van Cornelis de Jonghe heeft plaats op 4 maart 1752.
En daarmee zijn alle bekende eigenaren en bewoners van het
huis op de hoek van de Markt en het Noord genoemd. Zelden
worden ze meer dan een naam, een enkele keer wordt iets
duidelijker met wie we hebben te maken.
Onbekend blijven Trijn Vlaanderen, Martje Adriaans en
schipper Aldert als bewoners van het pand, zonder dat we goed
weten wie ze zijn.
De bronnen die ter beschikking staan om
aan de weet te komen wie eigenaren en
eventueel bewoners zijn geweest van alle
panden in Schagen, zijn de belastingre-
gisters (de zogenaamde verpondings-
boeken of de leggers) van de stad Scha-
gen en het grondgebied van Schagen en
de boeken van de generale pacht. In de
verpondingsboeken of de leggers staan
alle eigenaren genoteerd, de grootte van
hun bezit en het verschuldigde bedrag
aan belasting. In de boeken van de Ge
nerale Pacht staan niet alleen de eigena
ren maar ook de huurders die voldoende
bezit hebben om belasting te mogen
te moeten) betalen.
12
Karel Numan en Ruud van de Pol