De Geleerde ia fijn Kamer.
Wat bedoelde Hondius? Gingen soms twee van zijn kinderen
en bijvoorbeeld de hond van Schagen naar Kolhorn? Het is
gissen. Wel is zeker dat Ludovicus' jongste zoon Willem 1640-
1686) op 10 april 1667 in Schagen met deze Maria in het huwe
lijk is getreden. De Schagenaar Willem werd later predikant,
onder andere in Oost-Zaandam.
Jacobus Burum, een broer van Henricus en ook al iemand die
de theologische studie had voltooid, werd op 7 december 1656
in een Latijns 'Propemticon' 'in gratiam D. Joannis a Burum', een
goede reis, behouden aankomst en dergelijke toegewenst. Hon
dius hoopte verder dat A Burums licht een licht mocht zijn in
de duisternis voor hen die in de dood gezeten waren ('Luce tua
lucem tenebrosa in morte sedenti'). Alle goede wensen ten spijt,
het is niet zo goed gegaan met Johannes. Hij werd predikant
in Ambon, maar door de overheid vanwege 'halsterrigheid' uit
zijn dienst gezet en naar Batavia gezonden. Tijdens die zeereis
leed hij schipbreuk. Na een schorsing werd hij in juni 1661
weer als predikant naar Ternate gezonden, waar hij een jaar later
overleed. Dat heeft Hondius niet meer meegemaakt, hij voelde
zich trouwens toen hij het Propemticon schreef al oud, 'lusit in
senectute' zette hij eronder.
Opvallend is nog wel dat hij evenals bij de inscriptie in het al
bum amicorum van Johannes Montanus terugviel op Horatius.
Lijkdichten
Ziektes en dood sloegen de pastorie in Schagen niet over. In zijn
artikel "Met goede couragie" Dominee Hondius in Schagen'
heeft R.J.M. van de Pol stilgestaan bij de ernstige kwalen van
ds. Hondius in 1632, waardoor hij gedurende enige tijd zijn
werk niet meer kon verrichten. Hij verbleef een jaar later enige
tijd in Leiden, waar hij op 3 februari 1633 in het Latijn de zeer
geleerde Zeeuwse jongeman (juveni doctissimo) Petrus Mort-
hamer geluk wenste met zijn promotie. Ook in de jaren na 1643
waren er gezondheidsproblemen.
In zijn kennissenkring waren er die plotseling stierven, terwijl ze
geheel gezond leken. Een van hen was de Amsterdamse diaken
Johannes van Wissel, die op 3 augustus 1648 overleed en die
waarschijnlijk een van Hondius' bekenden was uit de tijd dat hij
nog in Amsterdam woonde. Dit zijn de eerste twee strofen van
het lijkdicht:
O blom des velds, hoe rasch syt gij geveld!
Doenghij in de kracht uws levens waertgestelt,
En niet en dagt op sulk een doods geweld,
Syt gij verslagen.
Wat is doch hier het leven van de mensch?
'T is hoop, 't is vrees, 't is sucht, 't is klacht, 't is wensch,
'T is moeyt op moeyt, en nimmer isser lens
In syne dagen.
En dan is er nog het gedicht dat hij vervaardigde naar aanleiding
van het 'ontijdig afsterven' van zijn vrouw Cathalijna de Bont
met wie hij in 1623 was getrouwd. Wanneer zij overleed, is niet
bekend. Later is hij opnieuw in het huwelijk getreden.
O heyl'ge trouw, o band Gods vast en sterk,
Onlangs aan ons bevestigt in syn werk,
Wat geeft gij nu myn siel een bittre snerck,
O dusgebrooken!
Die voor mij was geselschap dagen nacht,
Die op myn huijs en kind'ren hield de wacht,
Die heeft de dood verovert en versmacht,
Sij ley d gedoken!
Schept troost myn siel, denkt waar sij isgegaen,
Al is sij dood, 'T is met haar nietgedaen;
Haergeest die leeft, gij sultse weer sien staen
ln 't eeuwig leven.
Syt lijdsaem dog, in 'tgeen dat gij nu mist,
Ontelbaar meer, dan eenich mensch oijtwist,
Sal uwe God, door onsen Heere Christ
U aldaar geven.
Kamergeleerde
Met name één gedicht van Hondius sloeg bij zijn tijdgenoten
bijzonder aan en dat was het 'De geleerde in sijn kamer'. Geen
van zijn gedichten is zo vaak uitgegeven en werd in zoveel talen
overgezet, hoe vaak is mij niet precies bekend. Zo verscheen
het vers onder een gravure van oudere man, verdiept in lectuur
met een 'Ewigh Durend Almanack, uitgegeven door Marten
Gerbrantsz te Hoorn, een drukker die van 1626 tot 1652 actief
Gravure van
de Geleerde
in zijn kamer.
Lier fit ick,in't klcyn befloten,
Van'tgewoel gantfch afgefchoté:
Hier bepeyns' ick,watick ben:
Hier beproef ick,wat ick kenn'.
2.
Hier door-reys' ick Aerd en Hemel,
Hier door-grond'ick al'tgewemel,
Van de Menfchen en het Vee}
En verfet niet cenen tree.
Hier ftaen by my de Prophetcn
Thilofophen en 'Poëten
Hier fijn (jrieckgn en Hebreen
Nochtans fit ick hier alleen.
4-
Vraegh ick een van defe Heeren;
Elck is vaerdigh my te leeren:
Vraeghick niet, fy fwijgen ftif
Niemant (preeót dan als ick wil.
5-
Wegh dan Weereld, laetmy ruften;
Hier can figh mijn ziel verluften:
Wijsheydt is de rechte fchat.
Wereldfch goed' maeckt niemant lat.
Tot Hoom^tj Morton Cortranlfz-
Lud: Hondius.
17