den op te hangen, hoewel vaker gekozen werd voor een fraai gekalligrafeerde Bijbeltekst. Blijkbaar sprak Hondius' vers aan en is hem verzocht om ook andere wandborden van tekst te voorzien. Zo is bekend dat er in de kerk te Nieuwe Niedorp eveneens een hing, nu met een '22 regelig vers', getiteld 'De kerk tot haer aenschouwers' en dat vervaardigd was in 1657. In het handschrift met Hondius' gedichten staan overigens twee verzen met dit opschrift. Het eerste daarvan schetst de situatie voor en na de reformatie en de dichter laat het gebouw over het interieur zeggen: 'Aenschouwt en siet hoe ist hier omgekeert! Eertijds was ik met paepsch gepronck vereert,/ En dat in mij gedaen wierd en geleerd, Dagt niet met allen.' Nee, de verkondiging van het Evangelie was in vroeger tijden niet meer in de kerk van Nieuwe Niedorp te beluisteren, aldus Hondius: 'Men hoorde niet tot betering voor 't gemoed: En of de paep wat preekte van de boet: Hy socht niet dan te strijken geld en goed: Van d'arme leeken.' Maar door de reformatie zag de predikant van Schagen ook daar veel ten goede gekeerd: 'Nu word de ziel van ieder een gesticht, De herder spreekt, de Geest van binnen licht; Nu krijgt het volck een Goddelijk bericht/Uytsuyvre beeken.' Duidelijk is het allemaal zonder meer, echter het was niet dit vers dat een plaats kreeg in Nieuwe Niedorp, maar het volgende, op 3 november 1650 vervaardigd: Eertijds was ick verciert metpeerlen enjuweelen Met silver en met goud, met konstige pincelen, Met beelden allerleij: dat was mijn ingewant; Een luyster voor het oog, een nevel voor 't verstant; Ik was niet sonder stemm maar d'onverduytschste woorden En gaven geen bericht aan die geen diese hoorden, Ik was niet sonder volck, maar 't was meer om 'tgesicht Dat ik betreden wierd als om te syn gesticht Ik was niet sonder bank, maar weynig voor de luijden: Ik was niet sonder glas in 't noorden en in 'tzuijden. Maar 't kladden van de verw, en al het kinderspel Dat maekte mij rontom so donker als een hel. Nu ben ik lichten klaervan buyten en van binnen, Dat in my word geleerd, dat kan het volck versinnen: Van buyten schijnt de son op mijnen hoogen roef, Van binnen ist so licht dat ik geen keers behoeff. Mijn bancken syn voor 't volck, 'tgestoelt is voor de Heeren, Die nu komt in dit ruym, die schicht sig om te leeren. Hij bid den Heere aan, hij singt des Heeren lojf SintMaerten soekthij niet, die dwaling is tegroff. Uit de geciteerde gedichten wordt wel heel duidelijk dat Hon dius van het rooms-katholicisme niets moest hebben. De afkeer erin is overigens sterker en uitgesprokener dan in zijn werk over de pest, de bestrijdingen daarin zijn veel gematigder. Zijn weerzin is wel te verklaren: die kwam uiteraard allereerst door zijn orthodox-gereformeerd standpunt; hij is dan ook absoluut niet de enige predikant geweest die zich op een dergelijke wijze heeft geuit; anderen gingen soms veel verder. Daarnaast heeft bij hem ook zijn persoonlijke geschiedenis mee gespeeld, want Hondius' vader Jodocus, de beroemde cartograaf; had voor de inquisitie uit de Zuidelijke Nederlanden moeten vluchten. Niet alleen Schagen en Niedorp, ook de kerk van Haringhuizen mocht zich gelukkig prijzen met een rijmbord van Hondius. Het zou in 1663 vervaardigd zijn, dus na het overlijden van Hondius, maar niet onmogelijk is er een eerder bord van geweest. Dat van 1663 was in 1786 zodanig vervallen dat een zekere C. Butter het heeft moeten restaureren. Of het bord nu nog ergens te vinden is, is mij niet bekend. Het vers heette 'De I Aan de ene zijkant van het bord stond nog: 'Niet Martinus', aan de andere: 'Maar Christo'. Dat sloeg natuurlijk op het gegeven dat de kerk aanvankelijk aan Sint-Martinus was gewijd. Interieur van de Schager kerk aan het begin van de 19e eeuw getekend door C. Bok. Haringhuizen De kerk van Haringhuizen

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2012 | | pagina 15