uit het kasteel van
De schilderijen van de Kamper dove schilder
Hendrick Averkamp staan er vol mee: schaat
sende mannen, vrouwen en kinderen, mannen die een
soort van ijshockey spelen en arrensleden. Averkamp
leefde van 1585 tot 1634, een periode die meteoro
logen rekenen tot de zgn. kleine ijstijd: een periode
van extreme kou, veel ijsgang en ook heel veel
ellende en armoede. Dat zie je op de schilderijen van
Averkamp niet terug. Hij leefde in zijn eigen wereld;
hij maakte 's winters schetsen en werkte die uit tot zijn
inmiddels wereldberoemde winterlandschappen. De
weerkundehistoricus Jan Buisman vertelt in zijn boek
'Extreem weer!' echter uitvoerig over de gevolgen van
de strenge winters in die periode.
Uitgerekend uit deze extreme koudeperiode bezitten we een
tweetal inventarissen van het kasteel van Schagen. Beide zijn
opgesteld rond de verkoop van de heerlijkheid van Schagen
- inclusief het kasteel. Ze worden gedateerd respectievelijk
vermoedelijk 1658 en 1672.
Beide inventarissen sommen een grote diversiteit aan allerhan
de gebruiksvoorwerpen, meubelen en schilderijen op, gerubri
ceerd per vertrek.
Eén inventaris noemt in de opsomming van de voorwerpen
"inde saai" een wel heel opmerkelijk voorwerp: "een narre
slede met het tuijch" een arrenslede dus met het bijbehorende
paardentuig.
Kennelijk stond deze arrenslee niet in het koetshuis, het toen
malige westelijke paviljoen, het tegenwoordige hotel Igesz, maar
in het kasteel zelf Op zichzelf is dit niet zo heel verwonderlijk:
naast een vervoermiddel was een arrenslede maar al te vaak ook
een pronkstuk: zowel de slede als het tuig was vaak prachtig
versierd en een lust voor het oog. Men toonde het graag!
Tijdens mijn naspeuringen naar de portretten uit het kasteel van
Schagen heb ik het kasteel van Duras in België een aantal keren
bezocht. Hier hangt een deel van de portretten die rond 1860
naar België zijn verhuisd. In de hal van dit kasteel staat een schit
terend versierde oude arrenslede.
Tijdens mijn laatste bezoek vertelde de huidige eigenaar, graaf
De Liedekerke, mij dat deze arrenslede volgens hem zonder
enige twijfel uit Holland afkomstig moest zijn. "In België heeft
men niets met arrensleden", waren zijn woorden.
De combinatie van een vermelding van een arrenslee in de
Schager kasteelinventaris en een Verdwaalde' arrenslee in het
kasteel van Duras- en dan nog wel te midden van portretten uit
het kasteel van Schagen - deed alle bellen rinkelen en schreeuw
de om nader onderzoek.
Literatuur over arrensleden was echter niet te vinden en blijkt
ook nauwelijks te bestaan.
Navraag bij museumboerderij en rijtuigmuseum Vreeburg leerde
dat in vroeger dagen de bak van een rijtuig in de winter op glij
ders werd gezet en zo tot een arrenslede werd getransformeerd.
Rijtuigmakers kwamen iedere drie maanden op de landgoederen
en kastelen om de rijtuigassen te smeren, rijtuigen te controleren
en zo nodig te herstellen. Zij wisten uiteraard de weg wel om in
samenspraak met de plaatselijke smid een slee te maken.
Om een datering van de arrenslee in Duras te krijgen, ben ik
vervolgens te rade gegaan bij het Nationaal Rijtuigenmuseum
te Leek. De conservator, dhr. Zijlstra, kon mij aan de hand van
de foto met grote stelligheid vertellen dat de arrenslee "van het
Amsterdamse type" is en soms ook wel "koopmansslee" wordt
genoemd. Volgens hem "een zeer fraai exemplaar" dat hij als
datering 1640 - 1660 meegeeft.
Met deze informatie vallen de puzzelstukjes aardig op hun
plaats.
De arrenslee
'IJsgezicht met jager die een otter toont'. De arrenslee in de hal van het
Aquarel van Hendrick Avercamp c.a. 1630. kasteel Duras in België.