DIEDERICK SONOY,
nog slechter en hij stelt in minder bedekte termen dat een ieder
die zo zijn best doet om een landverrader te beschermen, ook
wel verdacht moet zijn.
Aldus in het nauw gebracht wendt de vroedschap van Hoorn
zich tot de hoogste autoriteit. Zij schrijven een brief aan de stad
houder Willem van Oranje en laten deze door enkele bestuur
ders uit Hoorn persoonlijk bij hem afleveren.
Door Willem van Oranje wordt besloten tot een andere vorm
van strafprocedure waarbij het voor Jan Jeroensz wel degelijk
mogelijk is zich te verdedigen en bovendien worden twee
afgevaardigden van Willem van Oranje meegestuurd. Sonoy
stuurt op zijn beurt ook een afgevaardigde naar Willem van
Oranje om zijn visie te bepleiten. Het gevolg is dat Willem van
Oranje besluit dat het verhoor van Jan Jeroensz niet in Hoorn,
maar in Schagen moet plaatsvinden. Ook benoemt Willem
van Oranje commissarissen die onder hem en niet meer onder
Sonoy vallen. 3-)
Al die tijd ligt het onderzoek stil en net op het moment dat
het hervat zal worden, vertrekken de twee afgevaardigden van
Willem van Oranje. Vermoedelijk vinden zij de situatie rond Jan
Jeroensz politiek te gevoelig en willen zij hun vingers er niet aan
branden.
Omdat het onderzoek stil ligt, stuurt Sonoy weer een afgevaar
digde naar Willem van Oranj e om hem te bewegen om het
onderzoek, maar dan wel onder de condities van Sonoy, te her
vatten. Willem van Oranje verbiedt hem op 17 februari 1576
om het onderzoek te hervatten. In maart van dat zelfde jaar
benoemt Willem van Oranje de burgemeesters van Enkhuizen
en Hoorn als zijn nieuwe commissarissen, want de vorige twee
waren immers vertrokken. Weer komt er echter een kink in de
kabel, want de burgemeester van Enkhuizen weigert, vanwege
gezondheidsproblemen maar misschien ook wel vanwege de
gevoeligheid van de kwestie, deze commissie. In juni wordt de
burgemeester van Enkhuizen door de stadhouder vervangen
door een rechtsgeleerde uit Alkmaar.
Willem van Oranje heeft echter eerder aan Sonoy toegezegd
dat wanneer een benoemde commissaris die functie afwijst,
Sonoy iemand in diens plaats kan benoemen. Door de gebrek
kige communicatiemiddelen en de oorlogssituatie komt de
benoeming door Willem van Oranje te laat en heeft Sonoy,
één dag voor de benoeming door Willem van Oranje van de
Alkmaarder rechtsgeleerde, een andere commissaris benoemd.
Nu ligt het onderzoek weer stil omdat er een commissaris te
veel is benoemd. Later vertrekken enkele commissarissen en
moeten er opnieuw andere benoemd worden4), maar deze
nieuwe commissarissen weigeren allemaal hun aanstelling
omdat zij zich niet met deze onverkwikkelijke en ingewikkelde
zaak willen inlaten.
Zo lijkt het onderzoek in een impasse geraakt te zijn.
Jan Jeroensz, Piet El en Pieter Nanningsz zitten al die tijd
opgesloten in het slot van Schagen en men kan zich voorstellen
dat zij zich grote zorgen maken over de verdere gang van zaken
betreffende het onderzoek.
Dan doen zich verder op in de Nederlanden grote ontwikkelin
gen voor die voor de gevangenen van enorme invloed zullen zijn.
Oorlogvoeren is altijd al een kostbare aangelegenheid geweest.
Zo ook voor de bestuurders in Brussel met hun huurlegers die
vooral door Spanje betaald worden. Het Spanje van Philips II
had kort voor deze periode een kostbare zeeoorlog met het
Ottomaanse rijk uitgevochten s\ De schulden die zijn bestuur
heeft opgebouwd, zijn enorm en op 1 september 1575 is Spanje
bankroet.
Dan gebeurt het bijna onvermijdelijke, ook het geld om de
Spaanse troepen in de Nederlanden te betalen en van middelen
te voorzien is op. Voor zijn vertrek naar de Nederlanden had
Alva tegen Philips II gezegd ongeveer zes maanden nodig te
hebben om de opstand neer te slaan. Die zes maanden waren
al lang voorbij en nog steeds is dat grote Spaanse leger in de
Nederlanden en de soldaten wensen wel betaald te worden.
Huursoldaten die niet betaald worden voor hun diensten, slaan
vaak aan het muiten en dat gebeurt dan ook in Zeeland, Vlaan
deren en Brabant6'.
Op 4 november 1576 trekken muitende soldaten Antwerpen
in. De stad wordt geplunderd, de bevolking verkracht en onge
veer 7.000 inwoners worden vermoord.
Op dat moment hebben de noordelijke en zuidelijke Nederlan
den een gemeenschappelijke vijand.
militair en regent, stichtte,
in opdracht van Prins Maurits,
tussen 1S8I en 1588 de Schans Blokzijl
Sonoy werd niet overal zo gehaat als in onze streken.
Een gevelsteen in de Kerkstraat herinnert nog altijd aan de
geuzenleider als stichter van de schans Blokzijl.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd de stad door Diederich
van Sonoy in 1581 versterkt, om zo aan de oostzijde van de
Zuiderzee een steunpunt voor de Staatse vloot en een uit
valsbasis voor de troepen tegen de Spanjaarden te krijgen.
De naam Blokzijl, ofwel versterkte sluis, is toen ontstaan.