De afloop ZH SchcigCïl
In de vorige Kakelepost (26e jrg, nr. 3) werd be
schreven hoe Jan Jeroensz uit Hoorn zich onder
scheidt van de geëxecuteerde en vermeende verraders.
Zijn dat nog landlopers of vluchtelingen, Jan Jeroensz
heeft rechten gestudeerd. Ook is hij poorter van
Hoorn en heeft hij daarom bepaalde rechten die de
beklagenswaardige slachtoffers niet hebben. In de
tussentijd zitten nog steeds een aantal vermeende
verraders vast in het slot in Schagen. Nu de autoritei
ten de namen van de organisatoren van het verraad
weten, vinden zij dat het tijd wordt om Jan Jeroensz te
arresteren en hem voor verhoor naar Schagen over te
brengen. Dat gebeurt en hij wordt gemarteld, ondanks
zijn rechten als poorter van Hoorn.
De fase die leidde tot de vrijlating van
Jan Jeroensz.
Wanneer Piet El en Pieter Nanningsz samen Jan Jeroensz als
hoofdschuldige van het verraad hebben aangewezen, adviseert
Heukesloot Sonoy om Jan Jeroensz, die op dat moment in
Hoorn woont, gevangen te laten nemen. Sonoy neemt dat advies
over en geeft de schout van Hoorn opdracht dat te doen.
Maar zoals al eerder vermeld, heeft Jan Jeroensz als poorter van
Hoorn bepaalde rechten en daar was hij zich zeer wel van bewust.
Zo kan een inwoner van Hoorn alleen in Hoorn voor een recht
bank gedaagd worden, een rechtbank die bestaat uit inwoners
van die stad.
Een ander recht is dat aan een crimineel strafproces een vooron
derzoek vooraf moet gaan. Het stadsbestuur van Hoorn weigert
dan ook Jan Jeroensz zonder deugdelijk vooronderzoek uit te
leveren.
Sonoy is gewend zijn zin door te drijven en hij voert de druk
op het bestuur van Hoorn verder op door nog twee vendels
soldaten bij de inwoners in te kwartieren.
Ook de besturen van andere steden in West-Friesland zijn het
met de handelwijze van Hoorn oneens. Enerzijds vanwege de
angst voor verraad, maar het is ook wel lekker dat die soldaten in
Hoorn en niet in hun steden ingekwartierd worden.
De druk van Sonoy wordt dan ook te groot en op 16 oktober
1575 wordt Jan Jeroensz alsnog uitgeleverd. Hij gaat echter
niet alleen naar Schagen, er gaat een aantal stadsbestuurders '-1
mee om bij de confrontaties met Piet El en Pieter Nanningsz
aanwezig te zijn.
Bij de eerste confrontatie verklaren Piet El en Pieter Nanningsz
dat ze Jan Jeroensz herkennen als de leidende persoon van het
verraad. Wanneer Jan Jeroensz zich wil verweren, wordt hem
met luid geschreeuw het spreken onmogelijk gemaakt en wordt
hij met geweld afgevoerd.2)
Wat de meegekomen afgevaardigden niet horen, zijn de drei
gementen met martelingen die Jan Jeroensz vooraf aan deze
confrontatie te horen krijgt. Na de confrontatie gaan de stads
bestuurders weer terug naar Hoorn en nu deze lastige pottenkij
kers weg zijn uit Schagen, ziet Sonoy zijn kans schoon en geeft
toestemming om tot verhoor met martelingen over te gaan. Op
1 november wordt al het personeel uit het slot weggestuurd en
worden alle luiken gesloten opdat niets bekend wordt van wat er
in het slot gebeurt.
Viermaal wordt Jan Jeroensz gedurende twee opeenvolgende
dagen gemarteld, maar hij geeft niet toe en keer op keer vraagt
hij om opnieuw met Piet El en Pieter Nanningsz geconfronteerd
te worden. Waarop hij slechts te horen krijgt dat men net zolang
zal doorgaan met de martelingen totdat hij zal bekennen of
sterven.
In Hoorn komen zijn dodelijk ongeruste familie en vrienden
in actie. Want in tegenstelling tot wat toegestaan is, vermoeden
zij dat Jan Jeroensz verhoord wordt zonder de aanwezigheid
van bestuurders uit Hoorn. De vroedschap van Hoorn stuurt
een delegatie naar Schagen bestaande uit twee burgemeesters,
enkele schepenen en de stadssecretaris.
Geconfronteerd met deze delegatie stoppen de commissarissen
van Sonoy met het verhoor van Jan Jeroensz en vragen Sonoy
om advies over de aanwezigheid van deze delegatie bij het
verhoor.
Jan Jeroensz (heeft) als poorter
van Hoorn bepaalde rechten
Sonoy is een heel andere mening toegedaan dan de afgevaar
digden uit Hoorn. Er is bij het verhoor immers een afgevaar
digde uit Hoorn aanwezig, namelijk schout Heukesloot. De
rechtsgeldigheid hiervan werd door de afgevaardigden betwist
omdat deze schout door zijn positie als commissaris van Sonoy
niet neutraal is. Ook hebben volgens Sonoy, de afgevaardigden
alleen het recht om bij de eerste confrontatie aanwezig te zijn.
Ze mogen van hem wel bij de volgende verhoren zijn, maar dan
onder een eed van geheimhouding. Deze eis is voor de afgevaar
digden van Hoorn een onmogelijke, want hierdoor kunnen zij
geen verslag aan de vroedschap uitbrengen. Ook hun aanmer
kingen op de toepassing van de privileges van een poorter van
Hoorn - de afgevaardigden van die stad vinden dat Jan Jeroensz
in Hoorn had moeten blijven - vallen slecht bij Sonoy. Hun
bedekte verwijzing naar de tirannie onder Alva valt bij Sonoy
Verraders
12