dat er een camer' wordt verkocht door ene Huich Jacobsz. Over die 'camer' wordt het volgende gezegd: "Eenen camer met zijnen erve staende ende leggende binnen Scagen annex westen 't huijs genaempt Rapenburch, welcke huijs ende erve den Edele Heere voorseijd alsnu selvers is toe- coomende (waarvan de Heer van S nu zelf de eigenaar is) ende dat met soe veele erfFvrijdomme ende onvrijdomme (rechten en plichten) soe aenden huijse opten erve straetken brugge ende alles soe tselve inden besegelde quijtantieuijtgedruct staet Huijch Jacobsz verkoopt deze camer aan Sampson van Bronck- horst, casteleijn en rentmeester van de edele Heer van Schagen die handelt in de naam van zijn Heer (inv. nr. 5889 - blz. 139). Uit deze akte blijkt dus dat de Heer van Schagen op dat moment eigenaar is van Rapenburg. Van wie hij het huis heeft gekocht, is onduidelijk. Dat kan samenhangen met het feit dat juist uit deze jaren de transportakten niet compleet bewaard zijn gebleven. Ook in deze akte blijkt dat er op het terrein van Rapenburg nog een huisje staat. In de boomgaard. De Heer van Schagen verhuurt het huis Rapenburg in 1612 aan Cornelis Jacobsz Peoom, de overdracht heeft plaats op 30 juni 1612. Peoom krijgt het in erfpacht. En dat wil zeggen dat de Heer van Schagen de eigenaar blijft, maar dat Peoom het huurt met het recht dat ook zijn erfgenamen het na hem mogen huren. Hij betaalt jaarlijks een bedrag aan de Heer van Schagen. In de jaren die volgen moet de Heer van Schagen het huis ook aan Peoom hebben verkocht. Immers op 18 juli 1651 vindt de overdracht plaats van het huis Rapenburg. Cornelis Jacobsz Pe oom, dan wonende in Hoorn, draagt op die datum Rapenburg over aan Cornelis Cornelis Coningh de Oude, oud-burgemees- ter van Schagen en aan diens zoon Cornelis Cornelisz Coningh de Jonge. De omschrijving van het huis luidt in de acte: "een huijs erve ende boomgaert genaemt Rapenburgh met vier earners op 't selve erf getimmert met het cleijne huijsgen inde selve boomgaert achter de huijsen van 't Noort gemaecktalle staende ende leggende binnen onsen stede neven en over de Papestraet(inv. nr. 5893 - blz. 187) In het verpondingsregister van 1686 blijken Cornelis Cornelis Coningh en de Heer van Schagen, Floris Karei van Beijeren Op de aquarel 'de lammerenmarkt' van Cornelis Bok krijgen we een inkijk in de Nieuwstraat. Zowel rechts als links staat een aantal kleine huizen afgebeeld. Helemaal aan het eind zien we het bruggetje over de Langesloot, of de Wielsloot. En aan het eind links, achter en boven de huizen die daar staan, is een groter gebouw zichtbaar. Op het dak staat waar schijnlijk een ooievaar op zijn nest. Om welk gebouw gaat het? Het is niet goed zichtbaar of het gebouw voor of achter het water van de Langesloot staat. Het perspectief is daarvoor te onduidelijk. Indien het wel het huis Rapenburg is, dat Bok hier heeft afgebeeld, dan hoeft dat nog niet te betekenen dat het er nog stond op het moment dat hij 'de lam merenmarkt' maakte. Hij kan geweten hebben dat het er stond, dat wel. Als zijn tijdgenoot, de secretaris van Schagen, Pieter Leek, zijn prekadastrale kaarten tekent, laat hij de plek waar het huis Rapenburg stond, leeg. Dat is in overeenstemming met de eerste kadastrale kaart van enige jaren later, waarop nummer 268 staat afgebeeld zonder bebouwing. Het heet weiland en is in het bezit van de heer van Schagen. Ook de overige kadastrale gegevens wijzen op niets anders dan weiland. De eigenaar van dat weiland is tot 1899 de erfgenaam van de Heer van Schagen, de familie d'Oultremont de Duras. Daarna volgen diverse eigenaren en wordt het terrein ge splitst, eerst in drie en vervolgens in vier percelen en vervolgens opnieuw bebouwd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2011 | | pagina 9