beiden belasting te moeten betalen voor een deel van het terrein en de behuizingen van en op Rapenburg. Beide leden van de familie Coningh zijn begraven in de kerk op de Markt Cornelis Cornelisz Coningh de Jonge zal het geheel mogelijk weer verkocht hebben, maar wanneer is onduidelijk. Het ver- pondingsregister van 1686 maakt duidelijk dat het huis er in dat jaar nog wel staat, immers onder nummer 732 wordt vermeld dat Cornelis Cornelisz Coningh wordt aangeslagen voor een boomgaard "achter het huijs op Rapenburg". Zowel Cornelis Cornelisz de Oude als zijn zoon is overleden voor 5 januari 1733. Dat is de datum waarop voor het eerst in Schagen een belasting (impost) op begraven wordt genoteerd en in dat boek komen beiden niet voor. Beide leden van de familie Coningh zijn begraven in de kerk op de Markt, zoals blijkt uit de leg ger daarvan (het boek waarin werd opgetekend wie er in een bepaald graf was begraven). Zoals al eerder is gezegd, werd Rapenburg verkocht met of op erfpacht. Het huis en het terrein kunnen nog een poos in han den van de erfgenamen zijn geweest. Ook als we in een transportakte van 28 november 1731 lezen dat de Heer van Schagen een stukje grond dat behoorde tot zijn boomgaard in eeuwige erfpacht geeft (verkoopt) aan Evert Dircsz Baas, dan nog hoeft dat niet te betekenen dat erfgenamen van Coningh het veld hebben geruimd. In dezelfde akte staat immers ook dat het erf afkomstig is van wijlen Cornelis Corne lisz Coningh de Oude: "Wij Pieter Aerjensz Mulder en Abraham Boonacker schepe nen van Scagen, doen cont, dat voor ons gecomen is de Edele Cornelis Bregman alhier, als rentmeester van de Hoogh Edel Geboren Heer Paul Emile Grave van Oultremond Warfuzé, dewelcke verclaerdein eeuwigen en erffelijken erfpagt te hebben uijtgegevenaan Evert Dircsz Baas, binnenscipper op 't Noordtwee en twintigh roeden erf (zo'n 70 m2) afgespeten van de westzijde van het erve of boomgaart van sijn Hoogh Edele op Rapenburgh afcomstigh van wijlen Cornelis Cornelisz Coningh de Oude(inv. nr. 5902, blz. 230r). Uit deze akte wordt wel duidelijk dat er in de loop van de tijd meer is gebeurd, maar niet precies wat. Wanneer Cornelis Cornelisz de Jonge Rapenburg heeft ver kocht, is niet bekend. Uit latere aktes wordt wel duidelijk dat het terrein waarop het staat of stond in het bezit blijft van de heren van Schagen. De laatste vermelding van Rapenburg in de transportaktes stamt uit 1763. In een akte gedateerd 5 mei 1763 staat dat Sijmon Kees koopt "een stukje groedland gelegen agter Rapenburg groot 2 geersen 2 snesen belent Gerbrandt Molenaar ten oosten, den Hoog Edel Welgeboren Heer van Scagen met de boomgaart ten westen(inv. nr. 5905, blz. 16). In het verpondingsregister van 1803 staat onder de boomgaar den, onder nummer 732: "De Heer van Schagen op Rapenburg 8 snees" en daaronder "Jan Schoor in erfpacht 1 snees 2 roeden" De graaf van Oultremont bezit hier dus een stukje weiland van 2410 m2 terwijl in de marge is geschreven dat in 1820 de erfpacht over gaat naar J. Blauwboer. Deze situatie en omschrijving blijven nog lang gehandhaafd. In het gedeelte van het Heerlijkheidsarchief van Schagen dat berust in het Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 13, getiteld "Opgave goederenbezit onder Schagen met Kadaster nummers, ca. 1850" staat als eerste vermeld sectie A no. 268. Dat blijkt op de kadastrale kaart van Schagen het terrein te zijn waarop het huis Rapenburg staat of stond. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels, de tabellen waarin de eerste eigenaars met hun bezittingen die onder het kadaster vielenstaan vermeld, treffen we onder A no. 268 aan: "Oul tremont de Wegimont Charles H.v. Schagen weiland 24-10". De graafvan Oultremont bezit hier dus een stukje weiland van 2410 m2. Er staat niet dat er een huis aanwezig is. Rapenburg is kennelijk gesloopt. Het lidmaten- en attestatieboek Het Lidmaten- en attestatieregister van de hervormde gemeente

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2011 | | pagina 10