bezorgde de stad naamsbekendheid in de wijde omgeving en
ver daarbuiten, omdat de schapen, koeien en het wol hun weg
vonden naar Engeland, Duitsland, België en Frankrijk. Naast
de wekelijkse markten waren er in het voorjaar grote koeien- en
lammerenmarkten en in het najaar koeien- en schapenmarkten.6
De verwachting was dat de marktbedrij vigheid nog zou groeien
en in 1870 constateerde de gemeente tevreden dat dit ook het
geval was. Dit succes betekende echter dat er weliswaar naams
bekendheid ontstond, maar van toerisme was natuurlijk geen
sprake. De agrarische depressie die zich eerst aankondigde in de
graanhandel - door goedkoop Amerikaans graan kelderden de
graanprijzen in Nederland - deed zich op den duur ook in Scha-
gen en omgeving voelen. De prijzen voor wol, vlees en zuivel
producten daalden. De bedrijvigheid in de stad nam navenant
a£ De handel herstelde zich tussen 1890 en 1915, deels door
de toegenomen transportmogelijkheden van onder andere
vrachtwagens. De markt in Schagen herstelde zich echter niet.
De boeren zetten hun vee zelf af, dat kostte ze geen marktgeld.
Al met al leidde dit ertoe dat de gemeente de schapenmarkt in
1994 zwaar subsidieerde in plaats van erop te verdienen.
Ook de in 1902 begonnen Kaasmarkt bracht na een hoopvol
begin niet wat het gemeentebestuur ervan verwachtte en werd
in 1913 opgeheven.
Het aantrekken van de bedrijvigheid trok ook een zware wissel
op de infrastructuur. Goede toegangswegen zijn natuurlijk
van groot belangvoor de economische ontwikkeling. De
ontsluiting van Schagen door de aanleg van verkeerswegen,
de spoorweg en vaarwegen nam vanaf 1850 een aanvang. De
wegen buiten de bebouwde kom waren voor rekening van het
polderbestuur. De gemeente oefende zware druk uit om deze te
verharden. Demping van grachten om ruimte te winnen in de
binnenstad kreeg pas na een stevige lobby uit de burgerij gevolg.
De gracht tussen Hoogzij en Laagzij moest er als eerste 1876)
aan geloven om ruimte te winnen in de binnenstad. Er woon
den toen ruim 3.000 mensen in 700 woningen. Circa 70% van
de bewoners had ook nog eens zijn bezigheden binnen de stad.
Ook de handel op de markten was flink toegenomen. In 1897
werd het marktplein nog eens vergroot door de aankoop van
een deel van de kerkgrond van de hervormde kerk. Verder had
de gemeente in de tussenliggende tijd polderwegen bij de be
bouwde kom getrokken en bestaande wegen werden verbreed.
Tussen 1900 en 1930 verrezen nieuwe wijken aan de grenzen
van de bestaande bebouwing met arbeiders- en middenstands
woningen. Schagen kreeg de contouren van het stadje dat we nu
kennen. De verbeteringen konden alleen doorgang vinden door
de gunstige economische toestand en bovendien was er extra
werkgelegenheid mee gemoeid. Nog voor de eeuwwisseling
waren alle wegen verhard. Rond 1930 was de bebouwde kom
van Schagen voorzien van riolering, gas, water en elektriciteit.
Gunstig voor de nieuwe tijd.
De toegenomen mobiliteit in het begin van de jaren 30 van de
20ste eeuw en de toename van vrije tijd onder de betere klasse
deden een ontluikend toerisme ontstaan dat via allerlei activi
teiten aangewakkerd diende te worden. Het aarzelende begin
moest aanjagers vinden voor een goed vervolg. Daarover waren
middenstand, horeca en gemeente het wel eens.7
Vond rond 1850 het transport van goederen vanuit Schagen
nog vaak plaats per boot, ook personen schroomden niet per
boot te reizen.8 Vijf schippers uit Schagen vervoerden vee, turf
grind, hout, graan, stenen en andere handel voor opdrachtge
vers. Ook personen reisden vaak per boot. Twee marktschuiten,
één op Alkmaar en één op Amsterdam, onderhielden een vaste
dienst. De behoefte aan geregelde bootdiensten nam steeds
De eerste folklorefeesten op het Noord nog voor het begin van de West-Friese Markt en de West-
Friese Folklore (1956). Op de foto herkennen we: Arle Keesman, Piet Vroegop en Jan Peetoom.
Verkeer en toegenomen mobiliteit
37