alvorens hun heer in te lichten of om instructies te vragen. Het is
dan ook niet verwonderlijk dat het aantal bestuurlijke conflicten
toeneemt. Het is ook niet verwonderlijk dat ze heftiger worden.
Men overlegt niet, maar zet de hakken in het zand.
In 1683 heeft Schagen tijdelijk twee secretarissen. Gewoon
tegetrouw benoemen burgemeesters en schepenen op 28
juni van dat jaar op het koor van de kerk een secretaris voor
de vroedschap, Joannes de Mijst. Zoals altijd behoort het tot
zijn taak om, in het bijzijn van enkele schepenen de tienden te
verpachten. Zover komt hij echter niet. Op 8 juli 1783 verpacht
Kievit, de door de heer aangestelde baljuw/schout van Schagen,
eigenhandig de tienden. Hij maakt daarbij gebruik van de dien
sten van een door hemzelf benoemde secretaris. Uiteraard zijn
bij deze verpachting geen schepenen aanwezig. Het stadsbe
stuur laat dit niet over zijn kant gaan en dient een klacht in over
deze gang van zaken bij het Hof van Holland. Het Hof pakt de
zaak gedegen aan en stuurt twee raadsheren, de heren Fagel en
Ketelaar, op onderzoek uit. Zoals te doen gebruikelijk stellen zij
op 29 september 1683 een uitvoerige 'akte van retablissement'
op. Volgens hun bevindingen ligt het gelijk volledig aan de kant
van de stadsbestuurders. Schout Kievit erkent knarsetandend
zijn ongelijk; er is geen vonnis van het Hof van Holland nodig.
Tijdens de Franse tijdvanaf 1795
worden de heerlijkheden en de heerlijke
rechten van overheidswege opgeheven.
Rond 1725 komt het weer tot een uitbarsting tussen heer en
stadsbestuur. Nu is de benoeming van een schipper op het
snipveer van Schagen naar Alkmaar in het geding. Op 15 januari
1724 benoemen burgemeesters en schepenen Pieter Pietersz.
Paepman als schipper op dit snipveer. Hij volgt Jan Siewertsz.
op. Volgens de heer van Schagen zou Paepman voor deze
overname iets minder dan achttienhonderd guldens betaald
hebben aan Jan Siewertsz. Hij is aan het stadsbestuur jaarlijks
vijftig guldens aan recognitiegelden verschuldigd. Zonder
enige vorm van overleg ontvangt Paepman via notaris Hoflaan
een vaarverbod; het recht van benoeming van de schipper op
het snipveer ligt bij de heer van Schagen en dus heeft hij geen
benoeming. Het stadsbestuur voelt zich gekrenkt in zijn eer,
maar vooral aangetast in zijn rechten. Tijdens het proces dat
volgt stellen de bestuurders dat het snipveer al lang voordat de
heerlijkheid van Schagen als leen werd uitgegeven steeds door
koop van de vorige schippers werd overgenomen. Het stads
bestuur van Schagen noch de heer van Schagen kreeg hier geld
voor. Kortom: heer van Schagen, waar bemoeit u zich mee!
De raadsheren van het Hof van Holland doorzien haarscherp
wat hier in het gaande is. Het gaat niet alleen om het benoe
mingsrecht van de schippers van het snipveer. Voor alles staat
hier de verhouding tussen de heer en het stadsbestuur op
het spel. En die verhouding moet duidelijk zijn: de heer van
Schagen staat boven snipveerschipper Paepman en boven de
regeerders van Schagen. In het vonnis worden beiden er fijntjes
op gewezen dat zij de heer van Schagen onvoorwaardelijk als
hun heer dienen te erkennen. De proceskosten worden gedeeld.
Tijdens de Franse tijd, vanaf 1795, worden de heerlijkheden en
de heerlijke rechten van overheidswege opgeheven. Gedurende
de jaren daarvoor, vanaf 1771, is Jan van Stipriaan namens de
heer van Schagen schout en baljuw van Schagen en de Scha-
gercogge. Van Stipriaan is afkomstig uit Zuid-Holland en voor
de inwoners van Schagen en de Schagercogge een vreemde.
Zo stelt hij zich ook op. Bovendien ontpopt hij zich gaandeweg
steeds meer als een eigenzinnig en hardvochtig mens, nauwe
lijks voor rede vatbaar, niet geliefd bij het stadsbestuur en door
sommige inwoners van Schagen zelfs gehaat. Hij is dan de enige
vertegenwoordiger van de heren van Schagen, die men niet
kent omdat ze West-Friesland niet wensen te bezoeken en wier
taal - Frans - men hier niet verstaat, niet spreekt en niet leest. Van
enige band tussen de heer van Schagen en 'zijn onderzaten' is
dan al lang geen sprake meer.
Floris Caret van Beijeren, vanaf 1676 de nieuwe heer van
Schagen na het intermezzo met de heer George van Cats.
Bronnen:
Bregman - Schagen door de eeuwen heen - Den Helder -1965
Lambooij e.a. - Heerlijk Schagen - Schagen -1996
Pols - Westfriesche stadsrechten - Den Haag - 1888
Oud-archief Schagen
Eigen onderzoek: Jan van Stipriaan, schout van Schagen
Fred Timmer
33