Loet en Bierkade waar de schippers lagen, gezien in de richting van de Markt.
beroep gedaan op de groepen bouwvakkers die met hun gezin
van werk naar werk reisden. Veel is nog niet bekend over de
wijze waarop het kasteel gebouwd is. Waar kwam het bouwma
teriaal, de stenen, de balken en planken, de kalk voor de mortel
vandaan en hoe kwam dit materiaal allemaal op de bouwplaats?
Dit zijn nog onbeantwoorde vragen.
Omstreeks 1440 werd het slot in gebruik genomen en tien jaar
later de kerk. Bijna 25 jaar was er dus werk geweest voor de
Schager bouwvakkers. Voor menig jonge Schagenaar zijn de
bouw van het slot en de kerk een fantastische leer- en werk-
mogelijkheid geweest waar veel gespecialiseerde kennis kon
worden opgedaan en die ten goede moet zijn gekomen aan
generaties daarna. Vakkennis werd doorgegeven van vader op
zoon en van meester op leerling.
De inpoldering van Burghorn
De belangrijkste werkzaamheden waren in 1450 dus achter de
rug en het werkvolk van buiten de stad kon weer verder trekken
op zoek naar nieuw werk. Voor de Schagenaars bleefhet slot
echter een bron van werkgelegenheid.
In 1456 diende zich een nieuw project aan; de Burghorn werd
ingedijkt. De Nieuwe dijk werd aangelegd en de Oude dijk
werd slaper. Het land werd verkaveld en er werden boerderijen
gebouwd. Voor de timmerlieden was hier een nieuwe uitdaging,
want om de nieuwe polder droog te houden werd hier de eerste
windwatermolen in Schagen gebouwd.
De markten
Voor Schagen was een redelijk welvarende tijd aangebroken. De
Plaats, de open ruimte rondom de kerk waar veel van de handel
zich al generaties lang afspeelde, werd in 1463 een echt markt
veld. Vanaf dat jaar had Schagen het recht om een weekmarkt te
houden op donderdag en tweemaal per jaar een grote jaarmarkt.
Het inwonertal was inmiddels gegroeid tot 2.100. De boeren
hadden gemiddeld 9 a 10 koeien, die zoveel melk leverden dat
er vanuit de haven van Kolhorn 12 schepen met boter en kaas
op en neer naar Deventer voeren.
De terugloop van de bevolking
Helaas kwam er in het laatste kwart van de eeuw een eind aan
de voorspoed. Door het voortdurend inklinken van de grond
en een lichte stijging van de zeespiegel was het gedaan met de
natuurlijke afloop van het water: het land kwam te laag te lig
gen en werd dus te nat. Op de hoger gelegen percelen konden
nog koeien worden gehouden, maar het meeste weiland was
uitsluitend geschikt als hooiland. Er viel geen droog brood meer
te verdienen en tal van Schagenaars zochten hun heil elders. Het
aantal woningen daalde van 300 naar 220 waarvan er in 1494
nog eens 25 leeg stonden.
Twintig jaar later waren er nog steeds 220 woningen waarin
ongeveer 1.540 Schagenaars woonden.
De watermolens en de korenmolens
Om de economie te verbeteren, werden in de Schager- en
Niedorperkoggen negen windwatermolens gebouwd, waarvan
drie in Schagen, die het land droog konden malen zodat het
weer geschikt werd om te boeren. Met succesDe economie
groeide weer.
Aan de oostkant van Schagen, aan het begin van de Hoep, ver
rees de eerste windkorenmolen. De straat die vanaf deze molen
naar de Hoogzijde liep, werd vanaf dat moment Molenstraat
genoemd. Tegen het eind van de eeuw werd een tweede wind-
korenmolen gebouwd aan het Noord. Het malen van graan was
kennelijk zo lucratief dat er plannen waren om een derde molen
te bouwen. Drie korenmolens vonden de autoriteiten echter wat
veel. De derde molen, die tot in de jaren 20 van de vorige eeuw
aan de Menisweg stond, mocht gebouwd worden als die aan het
einde van de Molenstraat zou verdwij nen.