Religieuze ontwikkelingen in de vroege middeleeuwen Deei 1 Iedereen die Schagen nadert, ziet ze meteen. De twee kerktorens die zich hoog verheffen boven het marktplaats je. Maar waarom twee kerken, zo kan men zich afvragen. De kerk op de Markt, zo luidt het antwoord, is Nederlands Hervormd terwijl die aan de Molenstraat katholiek is. Maar waarom staat er op de oudste plek van Schagen nu juist een protestantse kerk, terwijl het katholieke geloof veel ouder is? Dit zijn de vragen waarmee we ons bezig gaan houden in deze artikelenreeks, waarvan u het vervolg in de 'gewone' Kakelepost kunt lezen. Het zal gaan over het ontstaan en de geschiedenis van het christelijk geloof in Schagen en omgeving. De periode vóór het christendom. Wat geloofden de mensen vóórdat de christelijke missionaris sen hier hun bekeringswerk gingen doen? We kunnen er eigen lijk weinig over zeggen. Het bronnenmateriaal is zeer mager. Zeker is dat het Germanen waren die deze streken bewoonden rond het begin van onze jaartelling. In de buurt van Schagen moeten dat Friezen zijn geweest. Het gebied dat wij nu als West-Friesland kennen, was ruig en leeg. Achter de duinen lag het veen, doorsneden door riviertjes en beekjes. De mensen die hier woonden, hadden een hard bestaan. Het waren primitieve boeren die ook nog jaagden en verzamelden. De gebieden ten noorden van de Rijn waren geen onderdeel van het Romeinse Rijk. Dit betekende niet dat de Romeinen hier niet geweest zijn. Er waren contacten tussen de Friezen en de Romeinen. Voor Plinius sr., een Romeinse bron, was het onbegrijpelijk dat er überhaupt mensen woonden in dit gebied. Hij zegt er het volgende over: 'de mensen daar zijn te beklagen. Ze wonen op hoge terpen en constructies, die ze eigenhandig hebben aangelegd. Op die verhogingen hebben ze hutten gebouwd en zo zijn het net schippers als het water de hele omgeving heeft overspoeld en net schipbreukelingen als het zich weer heeft teruggetrokken' Over de godsdienst van Germaanse volken is natuurlijk uit andere bronnen het een en ander bekend. De belangrijkste bronnen zijn Julius Caesar en Tacitus. Daarnaast zijn er allerlei mondeling overgeleverde mythen, sagen, legenden en volks verhalen (pas opgetekend in de 13de eeuw in de zogenaamde Edda's). Ten slotte is er archeologisch materiaal als inscripties, beelden en grafgiften. 'Overigens vinden ze het niet passen bij de grootsheid van hemelbewoners om goden binnen muren te houden of in eni gerlei menselijke gestalte af te beelden. Wat ze aan hen wijden, zijn heilige wouden en bossen, en godennamen geven ze aan het mysterieuze dat zij alleen waarnemen door hun ontzag voor het hogere'2. Zo vertelt Tacitus in zijn boek 'De Germanen'. Wat we dus kunnen aannemen, is dat het hier een polytheïsti- sche (veel goden aanbiddende) godsdienst betrof We weten ook vrij zeker dat de Germanen natuurkrachten aanbaden (regen, hagel, onweer en bliksem). De goden werden niet voorgesteld als mensen. De mensen hadden geen tempels, maar voerden hun rituelen uit in wouden en moerassen ofbij bron nen en rivieren. De verhouding tot de goden werd gezien in het licht van 'voor wat hoort wat'. Je moest de goden te vriend houden door mid del van offers. Dit konden wapens, huisraad, landbouwwerktui gen of edelmetaal zijn. Als tegenprestatie verwachtten de Ger manen dat de goden voor veel nakomelingen, een goede oogst en veel j ong vee zouden zorgen. Ook was steun van de goden in de strijd natuurlijk gewenst. Zondig gedrag en daardoor last hebben van een schuldig geweten waren onbekende gevoelens voor de Germanen. De Germanen geloofden in een leven na de dood, zo gingen bijvoorbeeld helden en gesneuvelden naar het 'Walhalla'. Germaanse priesters zorgden niet alleen voor het contact met de goden, maar konden ook stamleden ter dood veroordelen tijdens een volksvergadering ('ding' geheten) en ze konden de toekomst voorspellen. De leider (koning) had waarschijnlijk ook een religieuze functie. Dat er hard en gruwelijk werd opge treden tegen overtreders van de religieuze regels blijkt uit een fragment uit de Lex Frisionum (het Friese Wetboek). Daarin staat een strafbeschreven door de 'wijzen' van de stam. 'Wie een heiligdom schendt en iets van de heilige objecten van daar wegneemt, wordt naar de zee gevoerd en op dat deel van het strand dat bij vloed onderloopt, worden zijn oren afgesneden, hij wordt gecastreerd en geofferd aan de goden wier heiligdom men hij heeft geschonden'.3 En hier laten we het bij. Dit was het volk waarmee de Angelsak sische monniken te maken kregen toen ze hier aan land gingen om hun christelijke boodschap te verspreiden. De kerstening van West-Friesland. Een grote verandering. Er wordt wel beweerd dat met de komst van Willibrord (±658- 739) en Bonifatius 674-754) het christendom zijn intrede doet in het gebied dat later Nederland zou worden. Dit klopt niet. De eerste christenen van ons land woonden in de vierde eeuw in het Romeinse Rijk, dat wilde zeggen ten zuiden van de Rijn. Belangrijke gebeurtenissen voor de verspreiding van het chris telijke geloof binnen het Romeinse Rijk waren de slag bij de Milvische brug (312), die door een zekere Constantijn gewon nen werd. Hij werd daarna de beroemde keizer Constantijn de Grote en stond het christendom toe als officiële godsdienst in het rijk. Keizer Theodosius maakte van de christelijke kerk een staatskerk in 392, dit betekende dat alle inwoners van het rijk Religie in Schagen 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2011 | | pagina 16