eerst voorzichtig met de handen geroerd. De wei kwam dan naar boven en daarna volgde enige tijd rust om de kaasstof goed te laten bezinken. Als er zoveel mogelijk wei was afgeschept, werd de overgebleven kaasstof nogmaals met heet water bego ten, om na een aantal minuten nogmaals de wei met het water af te scheppen. Vervolgens werd de kaasstof met de vingers tot de zogenaamde wrongel verkruimeld. Later gebeurde dit met de z.g. kliender, een messing harkje met fijne vertanding. Als alle restwei was afgeschept, werd de wrongel in iepenhouten kaas koppen of makers gedaan en goed aangedrukt, gekeerd en nog maals aangedrukt. De tot vast geworden klont kaas werd dan in een linnen doek gewikkeld en in de maker gedaan. De kop werd afgesloten door een ruim passend houten kapje, de volger genaamd, en met twee of vier kazen tegelijk onder de pers gezet. Na een halve dag persen met een stenen gewicht van ca. zestig kg werd de met zout ingewreven kaas in z.g. zetters weggezet. Het zouten duurde ongeveer tien etmalen. Kaaskoppen zoals makers hadden vanzelfsprekend dezelfde vorm als zetters. Na een pekelbad van nog een etmaal werden de kazen afgespoeld met lauwwater, gedroogd om vier tot vijfweken op kaasborden te kunnen rijpen. Dagelijks moesten de kazen worden gekeerd en voor de marktdag werden ze nog ingesmeerd met lijnolie. Andere betrokkenen De boer bracht z 'n waren met paard en wagen naar de markt in Alkmaar of Hoorn. Het complexe kaasproces zou niet uitgevoerd kunnen worden zonder de vakkennis van de Schager handwerkslieden, zoals timmerlieden, smeden, kuipers, wagenmakers, koppendraaiers en touwslagers, die zich in Schagen hadden gevestigd. Pieter Rense Cuijper moet, toen hij omstreeks 1593 zijn kuiperij begon, vele boeren tot klant hebben gehad. Geen melkemmers, geen kaastobbes, geen kaas ofboter. Hoewel kaas maken het allerbelangrijkste was, werd er ook wel enige boter gemaakt. Geen roomboter, maar weiboter. Ze was van veel mindere kwaliteit en niet geschikt voor de markt. Dat aten de boeren dan ook zelf De karnmolens werden door honden, lopend in een rad, aangedreven. Het kuiperswerk dat voorzien was van ijzeren banden en hengsels, werd geleverd door de smid. Want ook smeden probeerden al vroeg een graantje mee te pikken door voor de boeren gereedschappen zoals sikkels, ploegijzers, harken of ijzeren banden voor hun gerij te smeden. In 1561 had Rijckwaert Smit zich als een van de eerst bekende smeden in Schagen gevestigd en in 1598 wasjan Ariensz Finckhier al als hoefsmid neergestreken. In 1606 was er ook een schuitenrtiaker gevestigd, eerder dan wagenmaker Cor- nelis Jacobsz, die in 1633 in een akte werd genoemd. Ook voor spinwielmakers, linnen en wolwevers leek Schagen rond 1600 groot genoeg. Uiteraard was er veel vraag naar linnen kaasdoek en vooral naar kaaskoppen. In 1703 verkocht Floris Claesz Petten zijn kaaskoppendraaierij met een houtdraaibank in de Molenstraat aan zijn zoon Mein- dert. De draaibank, slijpsteen en zagen werden aangedreven door een paard. Het was een goed bedrijf waar ze behalve kaas koppen ook houten waterpompen maakten. Op 10 mei 1751 deed hij de helft over aan vermoedelijk zn knecht Willem Bak ker. Als Willem goed zou door werken, mocht hij drie gulden in de week verdienen. Als hij ziek werd, zou hij twee dagen worden doorbetaald. Begrijpelijk dat er van kaaskoppen draaien veel afvalhout over bleef Van de opbrengst van het houtafval zou een derde voor Willem zijn. Om concurrentie buiten de deur te houden, mocht Willem de vakkennis aan niemand overdragen. Naast z 'n loon zou Willem de helft van de opbrengst van het gemaakte product ontvangen. Slotopmerking Het was een van de vele bedrijfjes die hun bestaansrecht dank ten, niet alleen aan de Schager boeren en boerinnen, maar ook aan de veehouders uit de omtrek. Veel van deze bedrijfjes waren aan het begin van de twintigste eeuw gedoemd te verdwijnen, toen de boerinnen verlost werden van hun steeds terugkerende dagtaak aan de kaastobbe en de kaasmakerij fabrieksmatig plaatsvond. De houten pomp bij de boerderij. Bron: Transportregisters Schagen Camera Obscura, Hildebrand Honderd jaar Landb. Mechanisatie Dr. J. M. G. van der Poel Illustraties: Jaap de Wit Jaap de Wit 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2011 | | pagina 15