drijven'. De staat van deze sloten werd veelal verwaarloosd.
Sommige waren met open water verbonden, andere niet. Uit
deze stilstaande poelen steeg, vooral in warme maanden, een
stank op die maar moelijk viel te negeren. Tussen en achter de
huizen lagen vuilnishopen en mestvaalten. Een ingezonden
brief in de Schager Courant van 27 mei 1886 hekelt 'hoe op
vele plaatsen (adres de sloot achter de schoolstraat, de zoo
genaamde sloot tusschen de R.K. kerk en de R.K. school, de
sloot aan het einde der laan, als men van de spoor afkomt,
en vooral de achtersloten van de nieuw straat) privaten en
rioolen uitloopen, zonder, ik zeg niet genoegzame, maar zelfs
voor het oog fatsoenlijk bedekking, afsluiting of hoe men het
noemen wil. Wat moet daarvan de vrucht zijn, als wij eens
a.s. zomer een hitte krijgen als waarvan wij l.l. een voorproef
je gehad hebben?'
Niet dat de gemeente op zijn handen zat. In 1884 was een com
missie ingesteld die moest rapporteren over de toestand van
de sloten. In het rapport stond een waslijst van verbeterpunten,
waaruit onder meer is af te leiden dat Schagen toen al een ton
nenstelsel bezat. Daarop benoemden b. en w. een gezondheids
commissie, die had toe te zien op de volgende voorschriften:
Geen privaten of riolen binnen de kom der gemeente mogen op eeni-
gerlei wijze uitloopen op slooten die niet 3 M. breed en 0,75 M. diep
zijn, en aan twee zijden in open verbinding staan met het vaarwater.
(Duikers en zoogenaamde pompen gelden niet.)
De eigenaars der slooten zijn verplicht deze op de voorgeschreven
diepte te houden. Jaarlijks wordt minstens tweemaal hiernaar een
onderzoek ingesteld en laat de gemeente die slooten of gedeelten, welke
niet aan de voorgeschreven breedte en diepte voldoen, op kosten der
eigenaars in orde brengen, die dan tevens worden beboet.
Het is op boete van 3 tot 25 gulden verbodenfaecale of andere vuile
...sloten waarop legio privaten uitkomen
en de uitwerpselen in ronddrijven
stoffen bij nacht of bij dag in slooten langs den openbaren weg te wer
pen; eveneens is het werpen van vuil op den openbaren weg op gelijke
boete verboden.
Dagelijks vóór 's ochtends 9 uur wordt asch en ander vuil voor rekening
der gemeente opgehaald; defaecaliën in behoorlijk gesloten tonnen.
Jaarlijks wordt uitbesteed het brengen van 365 M3 klei op het terrein
voor defaecaliën en meststoffen bestemd. De opzichter is verplicht
dagelijks 1M3 van deze aarde over het opgehaalde vuil uit te spreiden.
Besmet beddegoed, kleeren en andere ter vernietiging bestemde
voorwerpen worden op het terrein voor defaecaliën bestemd in een
daarvoor ingerichten oven verbrand.
Mesthoopen moeten binnen de kom der gemeente minstens 10 M.van
eenig bewoond huis, en minstens 10 M. van den openbaren weg verwij
derd zijn. Dit laatste geldt ook van buitenshuis geplaatste privaten.
B. en Wethouders worden in het toezicht op de handhaving dezer ver
ordening bijgestaan door eene door den Raad benoemde Gezondheids-
Commissie, die tevens adviseert in alles wat de openbare gezondheid
bevorderlijk kan zijn.
Voorlichting en toezicht sorteren geleidelijk aan effect. Grote
uitbraken van cholera komen in het laatste kwart van de 19de
eeuw niet meer voor in onze streken. De tyfus blijkt moeilijker
uit te bannen. Elk geval brengt niet alleen een paniekreactie
op gang, maar ook indianenverhalen. Zo meldt in 1886 ene
Veritas in de Schager Courant een epidemische uitbraak van
'die vreeselijke gesel, de Typhus', in Winkel. Een Winkelaar die
enige dagen later in Hoorn ter markt gaat, wordt daar gemeden
omdat, naar hij te horen krijgt, in zijn woonplaats al 80 perso
nen zijn besmet en 60 overleden. In werkelijkheid zijn dan 5
besmettingsgevallen geteld en is nog niemand bezweken. Het
aantal zieken loopt overigens wel op naar 90. In 1909 luidt de
gezondheidscommissie van Langedijk de noodklok vanwege
de tyfus, 'die nu reeds sinds eenige jaren telkens weder in het gebied van
Geestmer Ambacht optreedt'.
Gepleit wordt voor invoering van het tonnenstelsel, waarover
Schagen dan al zon 25 jaar beschikt. Tyfus komt in de Magnus-
veste dan ook niet meer voor. Maar de roep om een waterlei
ding, die in de grote steden van Nederland al tientallen jaren in
gebruik is, wordt sterker.
In hetzelfde jaar 1909 geven de gezondheidscommissies van
Hoorn, Enkhuizen en Schagen opdracht aan ingenieur J. van
Hasselt te Amsterdam om onderzoek te doen naar de mogelijk
heden van een waterleidingnet voor alle 41 gemeenten - samen
80.000 zielen - binnen de West-Friese Omringdijk. Na drie
eeuwen slaan de West-Friezen dus nog eens de handen ineen.
Op deze foto uit de Niestadt-beeldbank zien
we rechts Klaas Bruin alias Poeptaai die om
streeks 1950 de tonnen van de woningen aan
de Gedempte Gracht aan het legen is.
Een gezondheidscommissie ingesteld
Voorlichting en toezicht
Plannen voor een waterleidingnet
5