in Schagen
1850-1950, deel 3
Aan alles komt een eind, maar voor het zover is.
Iedereen zijn eigen 'club' wint eerst, overheerst en
wordt ten slotte een kwestie van sfeer en onderlinge gezel
ligheid, om vervolgens min of meer te verdwijnen. 'Twee
geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen'. Het
ging eigenlijk nooit en het gaat nu zeker niet meer om
twee geloven, maar om vele, zowel in rooms-katholieke
als in het protestante bevolkingsdeel. Tegenwoordig
zitten nog vele ander geloven en politieke richtingen aan
dezelfde tafel, al of niet hun hoofd in het zand.
Gemengde verkering aanleiding tot volksgericht
In 1851 valt het op dat de boeren niet alleen in de Schager
gemeenteraad, maar ook in de kerkenraad en in het parochie
bestuur nog steeds het pluche bezetten. Middenstanders of
arbeiders hadden voorlopig niets in de melk te brokkelen.
Toen heerste er nog een redelijke verstandhouding tussen de
katholieken en de vrijzinnig protestanten. Het bleef bij kleinere
irritaties en spanningen. Een bijzonder artikeltje in de Schager
Courant, die in 1865 was opgericht met als grootste doelgroep
de boeren, pretendeerde neutraal te zijn. Maar op 19 november
1868 vroeg een anonieme schrijver zich via de krant af waarom
de katholieken en protestanten niet meer broederlijk naast
elkaar konden leven. Dat is veelzeggend en na 1870 begon ook
de partijstructuur de meest bepalende factor te worden, voor
zowel de staats- als de raadsverkiezingen. De keuze boer of
burger (middenstander) werd steeds meer naar de achtergrond
gedrongen. Er werden katholieke en liberale kiesverenigingen
opgericht. De groeperingen begonnen steeds verder uit elkaar te
groeien. Een werkelijke ontlading van de ontstane verwijdering
tussen de twee geloven deed zich voor tijdens het oproer van 10
en 11 september 1888 toen de rooms-katholieke boer Jan Borst,
zijn dochter Guurtje had ontvoerd. Per trein werd Guurtje
door haar vader naar het gesticht voor gevallen vrouwen in
Zoeterwoude afgevoerd, alleen omdat Guurtje een relatie met
een protestante jongeman was aangegaan. Dat was bijna het
ergste wat een ouder kon gebeuren. Een mogelijk gemengd
huwelijk dreigde het blazoen van de familie te besmeuren en
dat moest koste wat kost vermeden worden. Een deel van de
Schager jeugd, grotendeels van protestante gezindte, eiste dat
Guurtje onmiddellijk teruggehaald zou worden. De jongeren
uitten hun woede door grote vernielingen aan te richten aan de
rooms-katholieke pastorie, het gesticht van de zusters van Liefde
en de boerderij van Henneman, een lid van het parochiebestuur.
Toen de woedende jongelui de damhekken bij Henneman door
de ramen smeten, wist hij ternauwernood aan de opdringende
en schreeuwende jeugd te ontkomen door het lossen van een
schot uit zijn jachtgeweer. Ten teken van overgave moest hij, net
als vele anderen, de vlag uitsteken. Nadat de volgende dag be
kend werd dat Guurtje weer terug zou keren, hing overal de vlag
uit, zelfs van de pastorie en keerde de rust enigszins terug. Na
haar terugkeer werd Guurtje in triomf op een boerenkar door
Schagen gereden. Dat de gemoederen behoorlijk verhit bleven,
mag blijken uit een krantenbericht van dominee Van Kluijve,
een maand nadien. Hierin riep hij zijn hervormde gemeente op
tot bezinning. Ondanks deze uitbarsting van papenhaat, kon het
feest ter ere van het veertigjarig regeringsjubileum van Koning
Willem III in 1889 gezamenlijk door katholieken en protestan
ten georganiseerd worden. Dominee Van Kluijve en pastoor
Van Stee zaten in 1892 ook nog tezamen met burgemeester
Beels in een commissie voor werkverschaffing. De gebeurtenis
sen van het oproer hadden wel gevolgen bij de gemeenteraads
verkiezingen in 1891Een aftredend katholiek raadslid, dat met
behulp van de vrijzinnig protestanten in de raad was gekomen,
werd niet herkozen. Dat de hervormde kerk op de markt in
1895 afbrandde door onvoorzichtigheid met vuur, was een
ramp. Maar dat de brand was veroorzaakt door een katholieke
loodgieter zette de gemoederen weer op scherp. Het gistte weer
onder de bevolking, maar tot een uitbarsting kwam het ditmaal
niet.
Wel begonnen beide partijen zich meer te organiseren. Ook
de Schager Courant bemoeide zich ermee en had z 'n neu
trale koers 180° gewijzigd met de komst van Piet Trapman als
redacteur. Wij zijn liberaal en protestant, was nu het motto. Met
de oprichting van de katholieke kiesvereniging in 1904, die
zich bezig hield met de kandidatuur voor de gemeenteraads
verkiezingen, sloeg de vlam pas goed in de pan. Want voortaan
zouden bij katholieke verenigingen alleen rooms-katholieke
leden worden toegelaten, zoals bij het jongenspatronaat en de
kegelclub St. Christophorus. Bovendien verzocht de clerus aan
de ouders of zij wilden meewerken aan het verzoek, hun kinde
ren geen lid meer te laten worden van algemene en gemengde
gezelschappen. De omgang met andersdenkenden zou kunnen
leiden tot gemengde omgang en zelfs tot huwelijken. Stapje
voor stapje slaagde de geestelijkheid er in zn grip op de jonge
ren te versterken. Jonge paren werden voor de huwelijksplech
tigheid op de pastorie ontboden. Daar werd hen onomwonden
op de plicht van het ouderschap gewezen, met het veelzeggende
credo: "Gaat en vermenigvuldigt u". Kinderrijke gezinnen zou
den God behagen. Het kweken van veel toekomstige stemmen
De verzuiling
16