Pastoors mochten niet met de bonnet op het hoofd over straat, de dominee niet meer in toga met bef en baret. hervormden op in. Pastoors mochten niet met de bonnet op het hoofd en de albe en stola zichtbaar om de schouders met het Al lerheiligste over straat, om bv. een zieke parochiaan te bezoeken. Die wet bepaalde eveneens dat ook de dominee niet meer in toga met bef en baret over straat mocht. De verwijdering nam langzaam toe en werd op 'hoog niveau' behandeld. De commis saris van de Koning had na de klacht over het 'begraafritueel' te Schagen vertrouwelijk contact opgenomen met bisschop Van Vree, die zich op zijn beurt weer liet informeren door pastoor Heuvels (1850-1860). De pastoor verklaarde desgevraagd dat er bij hem nog geen enkele klacht was binnengekomen, maar om alle onrust te vermijden, was hij bereid om een deur in de oostelijke kerkmuur te laten aanbrengen zodat hij vanaf de straat niet meer zichtbaar zou zijn. De reacties van hervormde Schagenaars op het toenemende roomse vertoon was hiermee niet van de baan. Bovendien had de paus in een encycliek het protestantisme een pest genoemd. De protestanten reageerden hier landelijk op in de zogenaamde aprilbeweging, met petities aan de Koning om de aanstelling van de bisschoppen te verbie den, maar zonder resultaat. In Schagen raakten de gemoederen zeer verhit, zeker toen pastoor Heuvels het in 1853 ook nodig had gevonden dat de armenzorg zou worden gescheiden. Door oprichting van de r. k. StVincentiusvereniging werd de katho lieke zuil nogmaals uitgebreid. Van weerskanten werden allerlei voorvallen aangegrepen, die de verwijdering aanscherpten. Zo waren onder dezelfde pastoor ook spanningen ontstaan tussen de katholieken en hervormden over het luiden van de klokken op zondag. De leden van de hervormde kerkenraad hadden hierover hun beklag ingediend bij de burgemeester. Het klokgelui bij de katholieken werd als storend ervaren, tijdens de diensten in de kerk op de Markt. Ook dit probleem werd voorgelegd aan de commissaris van de koning. Commissaris Van Ewijck liet weten dat er kennelijk in Schagen een grote onderlinge prikkelbaarheid heerste en adviseerde dat men het klokgelui wat diende te beperken. Ondanks de toenemende verwijdering had de gemengde Harmoniekapel in 1871 nog een serenade aan dekenpastoor Van Lith (1860-1872) gebracht ter ere van een parochiefeest. De deken had alle muzikanten daarna zelfs nog op de pastorie uitgenodigd. Toch worden juist deze pastoor de verschuivingen in de verhoudingen tussen de beide geloven verweten. Want onder pastoor Van Lith werd de verzuiling doorgezet met het invoeren van katholiek onderwijs. In 1871 werd de parochiale school opgericht, voorafgegaan door een katholieke bewaarschool in 1867, die onder leiding kwam van de Zusters van Liefde. De slechte verhouding tussen de r. k. hoofdonderwijzer Veltman en zijn hulp Gielen van de lagere school was echter niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het onderwijs, waardoor aanvankelijk nog een geringe daling van het aantal leerlingen was opgetreden. In 1912 herstelde het leerlingaantal zich weer, toen er een nieuwe parochiale school was gebouwd. De kerkenraad van de hervormde gemeente had in 1879 besloten om ook een zondagsschool voor de protestante kinderen op te richten. Na enige tegenwerpingen in de gemeenteraad van katholieke zijde werd daar toestem ming voor gegeven. Zo bleef de verwijdering maar doorgaan. Het gescheiden onderwijs heeft in niet geringe mate aan de verzuiling bijgedragen. Naast het afzonderlijke lager onderwijs werden in Schagen echter vele avondcursussen gegeven in voortgezet onderwijs die wel voor alle gezindten toegankelijk waren. Er werd les gegeven in bouwkundig tekenen, soms door katholieke docenten. Een cursus boekhouden zou uitgroeien tot de Handelsavondschool. Ook de Rijkslandbouwwinterschool in 1898 en de ULO-school, gestart in 1921, zorgden in die tijd voor redelijk openbaar vervolgonderwijs. Toen het geven van katholiek lager onderwijs eenmaal geregeld was, kreeg pastoor deken Philippona 1877-1887) toestemming van de bisschop om de grote Christophoruskerk te bouwen. Deze kerk, die in 1883 door Monseigneur Bottemanne werd ingewijd, versterkte de grip op de katholieke samenleving aanzienlijk. Er werden verscheidene katholieke verenigingen opgericht, die het de parochianen mogelijk maakten lid te worden of toe te treden tot een vereniging met z 'n eigen geloofsgenoten. De hervormde kerk had zich in tegenstelling tot de katholieke kerk aanvankelijk geheel afzijdig gehouden van geloofsgericht verenigingsleven. Dat kwam wat later op gang, hoewel daarin ook katholieken vertegenwoordigd bleven. Aan het eind van Het gescheiden onderwijs heeft in niet geringe mate aan de verzuiling bijgedragen. Tijdens het pastoraat van Chr. Philippona werd de nieuwe Christoforuskerk gebouwd. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2010 | | pagina 17