konden maken. Het bestuur bestond uit de genoemde Piet Raat
(herv.) Jb. Koster (herv.),J.B. Keet (kath.), H.P. Caarls (kath.),
L.J. Roggeveen (doopsgez.), Ch.H.Th. Schmalz (herv.) en C.
Burger (kath.) Een nogal gemêleerd gezelschap wat de religie
betreft. Twee van hen wisten zich een plaats te verwerven in de
gemeenteraad. Naast W Vader, manufacturen/kaashandelaar
1897-1914), waren dat slager Raat 1909-1912) en winkelier
J. Koster, (1911-1920). Deze winkeliersvereniging groeide
verder uit tot een stuwende kracht in het maatschappelijk leven
van Schagen, al bestond er niet altijd een even grote eensgezind
heid onder hen. Dit uitte zich in een slepende affaire over de
'zondagssluiting'. Toch bracht de kwestie over de dag des Heren
geen ontbinding of ledenverlies met zich mee.
De arbeiders waren tot dan toe buiten schot gebleven. Deze
groep was nog te gering omdat er geen industrie van betekenis
in Schagen bestond. Zij bleven voornamelijk aangewezen op en
afhankelijk van de boeren en de middenstand. Enig initiatief van
die arbeiders om zich te organiseren was er nauwelijks. Tussen
1850 en 1925 waren zij niet verder gekomen dan één enkele
poging. Dat was op zondag 20 december 1891 s avonds om
zes uur, nadat de boerenarbeiders via de Schager Courant
waren opgeroepen om te komen vergaderen in het stationskof
fiehuis van de heer Visser. 'Door herhaalde aanschrijvingen en
dringende verzoeken van verschillende burgers, gevoelen wij
ons verplicht en achten wij de tijd gekomen voor een samen
komst om het lot van de boerenarbeider te verbeteren', aldus
de krant. 'Het behoeft geen betoog', vervolgt het artikel, 'dat
de deerniswekkende toestand van de boerenarbeiders aan een
ieder bekend is'. De oproep werd ondertekend door waarne
mend secretaris Arie Bart. In een naschrift werd geheimhouding
van de inschrijvers verzekerd, kennelijk om hun positie als
boerenarbeider niet in gevaar te brengen. Die ene poging had
dus wegens het ontbreken van industrie- en fabrieksarbeiders
geen enkele kans van slagen gehad. Er bleek tussen timmerlie
den, metselaars en winkelpersoneel met hun bazen en tussen
de boeren en hun knechten een redelijke harmonie te bestaan.
De arbeidersbeweging kreeg pas enige gestalte met het ontstaan
van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, de latere PvdA.
Deze in de ogen van boeren 'rooie' partij was op 26 augustus
1894 opgericht door de z.g. 'twaalf apostelen', waaronder Pieter
JeJles Troelstra, wiens partij in 1897 voor het eerst met twee
zetels in de kamer was gekomen. Van deze socialistische arbei
derspartij moesten zowel de liberalen als de katholieken niets
hebben. Vooral de clerus zag in deze partij een grote bedreiging
voor het geloof Daarom werd in 1897 door een meerderheid
van katholieke kiesverenigingen overeenstemming bereikt over
een politiek programma. Dit leidde in 1904 tot de oprichting
van de Algemene Bond, als tegenhanger van de socialisten.
Onder Monseigneur Herman Schaepman groeide deze bond
uit tot de R.K. Staats Partij (later de KVP). In deze partij zouden
zowel de roomse boeren als de roomse arbeiders zich thuis
moeten voelen. Maar de boeren zagen die partij, die tevens
opkwam voor positieverbetering van de arbeiders, alleen maar
als een aansporing voor hen, om korter te kunnen werken voor
meer geld. Met de opkomst van deze politieke partijen en de
vele vernieuwingen begon de gezapigheid van voorheen te
veranderen. Doordat de roomsen zich meer en meer trachtten
te isoleren, begon ook het antipapisme hoe langer hoe meer de
kop op te steken.
Van deze socialistische arbeiderspartij
moesten zowel de liberalen als de
katholieken niets hebben
De Bethelvereniging was sinds 1893 gevestigd in dit pand aan de Hoep. Het was het
voormalige woonhuis met de naam Merapi van de, te Schagen overleden, burgemeester
Gerardus Langenberg. De Bethelvereniging is later verhuisd naar de Landbouwstraat.
15