op de Westfriese Zeedijk
f.
-
&4
fei
a"
De nieuwe dijk was wel 500 roeden korter dan de oude. Aan dege-
hoefslaagden op den Schagerdam, die ook wel Waarddijk heette, werd
een lengte van 1333 meters in onderhoud toegewezen om tussen hen
te worden verhoefslaagd. Het waren Valkkoog en de Waardgeerzen,
met andere woorden Valkkoog, het Nieuwe land van Sint-Maarten,
Eenigenburg, Harenkarspel, Kalverdijk, Oudkarspel, Noord- en
Zuidscharwoude, Broek, Oterleek en Veenhuizen, voor hun landen
buitendijks op de Waard gelegen, alle behoorende tot Geestmeram-
bacht. Vandaar dat nog heden ten dage de scheidingspaal tussen de
zeedijk van Geestmerambacht en die van de Schagerkogge niet staat
op de grens der beide ambachten, dat wil zeggen de grens der gemeen
ten Sint-Maarten en Schagen op die dijk, maar 1333 meters van daar,
tegenover het land van Burghorn, dat onder Schagen behoort.
De overige lengte van de nieuwe dijk kwam deels ten laste van het land
van Burghorn, deels in de plaats van dat gedeelte van de Schager-
zeedijk, dat was binnengedijkt. Dit binnengedijkte gedeelte behoorde
tot de dijk van de Schager en Niedorper
Koggen. De verkorting van de zeedijk
had dus rechtens ten bate van al de
dorpen van dat ambacht moeten
komen. Maar de dorpen van
de Niedorperkogge, en ook
Barsingerhorn en Ha
ringhuizen hadden in
de bedijking van Burg
horn niet met Schagen
samen willen doen. Zij
hadden geweigerd de
nieuwe dijk, toen die pas
gelegd was en veel aan
onderhoud kostte, mee
te helpen onderhouden.
Het was daarom onbillijk,
dat zij wel het voordeel
van de verkorting van de
zeewering, waaraan zij niet
hadden willen medewerken,
zouden genieten. Opgrond
van die overweging beslisten
dijkgraaf en heemraden
'opten zouten zeedijck van
Geestmerambacht, Schager en
Niedorper Koggen', dat die van
Niedorperkogge, van Barsin
gerhorn en Haringhuizen, 'als
degemeene maat gemeten zou
worden van den nieuwen dijk, geen baat noch korting zouden hebben,
maar meten zouden tegen die van Schagen bij den ouden dijk, zooals
men placht te doen, eer men van den nieuwe dijk wist te zeggen. Hun
uitspraak is gedagteekend 24 Juli 1488."
Tot zover De Vries. Het is duidelijk. Wie voorheen meebe
taalde in de zorg voor de Valkkogerdijk en de Oude Dijk, die
gaan nu mee betalen aan de Nieuwe Westfriese Zeedijk, die de
Burghorn van de Zijpe afsloot. En niet alleen de inwoners van
Schagen, wier heer tot de bedijking had besloten. Het wordt
beschouwd als het belang van al degenen die voorheen belang
hadden bij het onderhoud van de Schagerdam, de Valkkoger
dijk. Omgekeerd, wie niet meehielp de dijk te bouwen en te
onderhouden (Barsingerhorn, Haringhuizen en Niedorper
Kogge) zou ook niet mee profiteren van het feit dat de kosten
verminderden.
En daar staat die paal, de scheidingspaal, aan de dijk nog steeds.
Ofhet nog dezelfde paal is als die welke er in 1488 is geplaatst,
moet worden betwijfeld. Maar de betrokkenen hebben tot nu
toe geweten wat deze paal moest aangeven. U nu ook, als u er
langs fietst en hem ziet staan. Mogelijk verdient hij wat meer
aandacht, in die zin dat hij eens wordt rechtgezet en voorzien
van een tekst die aangeeft wat zijn functie is. Een mooi punt van
overleg in de nieuw te vormen gemeenteraad, waarvan in ieder
geval een aantal van de genoemde buurtschappen en dorpen
straks zitting heeft.
Het lijkt er immers op dat dat geen zaak van Uitwaterende
Sluizen is, maar van de desbetreffende gemeenten.
Overigens is door deze tekst van De Vries nog iets anders ook
duidelijk geworden. Ooit gaf de abt van de abdij van Egmond
- hij deed dat in 1291 volgens de annalen van het klooster - het
beheer van de Schagerdam in handen van de inwoners, van de
belanghebbenden. Dat waren de Kenemaren en de Friezen.
Niet helemaal duidelijk was, wie daar precies onder moesten
worden verstaan. Als we afgaan op de tekst van de verordening
van juli 1488, dan wordt dat wel duidelijk. De opsomming laat
immers niets aan duidelijkheid te wensen over. Het ging om alle
bewoners en omwonenden van de Waardgeerzen. De Waard
geerzen omvatten alle landerijen tussen de Schagerdam in het
noorden, de Groenedijk en de Oosterdijk en de Langedijk in
het westen, de noordgrens van de Heerhugowaard in het zuiden
en de Zijdewind in het oosten. In dat gebied moeten de mon
niken van Egmond vanaf ongeveer 989 dus land hebben gehad.
Daarover een andere keer.
-
De noordkant van de paal
1Het boek telt 638 bladzijden, en vervolgens nog een
bijlage van 104 bladzijden. Voor wie geïnteresseerd is
in deze materie, is het verplichte lectuur.