1
1
Op een camping in Frankrijk kwamen we naast
Nederlanders te staan. We maakten het ge
bruikelijke praatje. Ik hoorde de man foutloos ABN
spreken tot ik hem vroeg naar de dichtstbijzijnde
supermarkt. Hij wees me de weg: "Het is vlakbij. Je
loop de poort uit en je ga rechtsaf..."
De volgende dag had ik me juist geschoren, toen hij het
washok binnenkwam. Er was geen wasbak met spiegel vrij en
ik zei: "Ik ben klaar. Neem mijn plaats maar".
"Dat is ergpittig van je" was zijn reactie.
Ik ruimde mijn spullen op en lokte een nieuw praatje uit om
mijn vermoeden te kunnen bevestigen. Na over en weer wat
algemeenheden over de supermarkt, de camping en het weer
zei hij"Jullie spreken goed Frans, denk Dat ik gisteravond
nog een rondje om de camping liep, zag ik jullie met een
Frans stel praten."
Ik zei dat mijn vrouw altijd verantwoordelijk is voor de com
municatie in het Frans en dat ik eigenlijk alleen het Neder
lands en het West-Fries beheers. Ik voegde eraan toe:
"Ik ben geboren in Spierdóik."
"Dat is sterk; ik kom uit Ursem".
Hij legde de klemtoon op de laatste lettergreep.
Het was duidelijk: we stonden dit jaar naast een West-Fries.
We bleken veel stof tot praten te hebben.
In het West-Fries wordt het voltooid deelwoord gevormd
zonder het voorvoegsel ge- en de Nederlandse combinatie
sch klinkt als sk Toch hoor je niet vaak zeggen: Ik ben naar
Skagen weest en heb skoene kocht Juist omdat deze twee
eigenschappen van het West-Fries zo bekend zijn, worden ze
vermeden door sprekers die toch min of meer met het dialect
zijn opgegroeid. Wie zich opzettelijk als dialectspreker wil
presenteren, gebruikt ze.
Op school, op het werk, in de gezinnen en ook op het
voetbalveld en de biljartclub wordt steeds minder West-Fries
gesproken. Van huis uit dialectsprekers gebruiken vaak een
tussentaal die het ABN steeds dichter nadert. Vele jonge, maar
ook oudere West-Friezen spreken op het eerste gehoor zuiver
Nederlands. Zij zijn echter te herkennen aan woorden en
vormen die zij zelf niet als dialectisch herkennen.
1 In de tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd heeft het
Nederlands een t: je loopt, je gaat. In het West-Fries (en ook
in dialecten in Zuid-Holland en de Betuwe)2 ontbreekt die t:
je loupe, je gane. Pannekeet3 zegt dat jongeren de uitgang -e
vaak achterwege laten, maar de -t na de stam niet toevoegen:
je loop, je ga. Deze vorm is dus gelijk aan de ik-vorm en wordt
door veel sprekers als goed Nederlands ervaren.
2 Een woord als pittig komt ook voor in het Nederlands, maar
dan in een andere betekenis. In het West-Fries betekent het in
de meest gevallen aardig-, in het Nederlands energiek, kern
achtig. Andere Nederlandse woorden die vaak gebruikt worden
met een West-Friese betekenis zijn: vanzelf natuurlijk
vanzelfsprekend tegenover Nederlands uit zichzelf, automa
tisch;) prut (bagger, modder tegenover Nederlands bezinksel,
koffiedik).
(Toen) dat ik ruim twei jaar
wasverhuisde 't héle gezin g
nei de Morrebok. ff
3 Denk of dink sluit een zin af Het betekent denk ik of denk jij
ook niet. Het drukt twijfel uit en vraagt om bevestiging, ofhet
relativeert de gemaakte opmerking. Je liege 'n denk? Het is
een West-Fries stopwoordje dat nog graag wordt gebruikt.
4 Dat komt in het Nederlands ook als voegwoord voor, maar niet
in de betekenis toen. Volgens Pannekeet is het mogelijk ontstaan
uit toen datd. (Toen) dat ik ruim twei jaar was, verhuisde 't
héle gezin nei de Morrebok.
5 Als je iemand Ursem hoort uitspreken met de klemtoon op
de eerste lettergreep, dan kun je er zeker van zijn dat hij niet in
West-Friesland geboren is. Wie in of in de buurt van Ursém,
Spierdóik, Spanbroek, Zuiderméér, Burgerbrüg, Hoogwoud
of Opperdoes opgegroeid is, legt de klemtoon op de laatste
lettergreep. Overigens is dit een verschijnsel dat algemeen
voorkomt. Een niet-Amsterdammer zal Herengracht altijd
uitspreken als Hérengracht; dit ter onderscheiding van bv. Kéi-
zersgracht of Prinsengracht. Een Amsterdammer heeft dat bete
kenisonderscheidend woordaccent niet nodig, en zal dus altijd
Herengracht zeggen. Dat contrasterend woordaccent vinden we
nog wel in de plaatsnamen Grótebroek en Lutjebroek.5
Iedereen volgt langer onderwijs dan vroeger. Op school en op
het werk communiceren autochtone West-Friezen vaak uitslui
tend met ABN-sprekers. Aan die situatie passen zij zich aan.
Maar wie goed luistert, herkent de West-Fries aan zijn spraak.
Uw
spraak
verraadt u
1 Mat. 26:73
2 Nicoline van der Sijs, Taal als mensenwerk: het ontstaan
van het ABN, Den Haag 2004, p. 495 ill. 8.15
3 Jan Pannekeet, Het Westfries. Inventarisatie van
dialectkenmerken, Heiloo 1995, p. 170
4 Jan Pannekeet, idem, p. 350
5 Jan Pannekeet, idem, p. 154
22
Henk Kok