Zuster
Agnes
Hier heb je het roodboezeibont
voor kinderen
'Coeur immaculé de Marie priez pour nous' hangen nog aan
weerskanten van de deur die naar de gang van de kamertjes
gaat. De platte piano staat er ook nog. Zal ik die openmaken?
Nee, geen geluid maken, de kalme stilte is te heilig. Aan moe
ders kant de ladekast voor glaswerk en serviesgoed. Kijk zeg,
de vensterbank is er ook nog en de twee deuren die uitzicht op
de winkel geven zijn dezelfde, met matglas en twee raampjes
waardoor je in de winkel kon kijken. Twee bedsteden, die van
vader en moeder en die van ons aan weerskanten.
De winkel
De denkbeeldige herinneringsreis van Joseph en Gen Brügemann
nadert zijn eind. We bezoeken de winkel en maken dan nog stille
huiselijke scènes mee, als een schilderij waarop lang vervlogen tijden
staan afgebeeld. En vervolgens komen we nog allerlei gebruiken en zelfs
het ingooien van de ramen bij de roomsen mee.
Het is al meer dan een eeuw geleden, tussen toen en nu liggen vele vele
jaren waarin onnoemelijk veel is gebeurd. En toch is alles hier nog
grijpbaar dichtbij.
De bel van de winkel staat niet stil, vader gaat eens kijken en
moeder blijft alleen. Ze heeft de kap op, wat ziet ze er nog goed
uit, maar zorgelijk. Weer moet ze hoesten, ze bidt, zeker een
schietgebed. Heilige vrouw, ons moeder, alles is even proper, het
zijl is glad. We gaan eventjes de kamertjes bekijken. De kelder
even openmaken, kijk, moeder heeft voor de winter gezorgd.
Keulse potten met meiboter, een pot met slabonen en een
met snijbonen. Flessen en potten allemaal gevuld. Flessen met
bessensap, daar hield moeder zoveel van. Weet je nog, Cien,
alle dagen hadden we aalbessen. Het raampje van de kelder
staat open. Een kast in het gangetje, even kijken. Kleren en op
de grond grote trommels, daar deed moeder altijd speculaas
en taai in met St. Nicolaas. Zeg Cien, heb jij daar wel eens van
gesnoept? Ik wel. Het was dan altijd veel lekkerder dan anders.
Nu de glazen deur door naar het eerste kamertje. Kijk, daar staat
de chiffonnière (die nu in Texel is bij Jan, hij heeft beloofd dat
hij zal worden gerestaureerd) Weet je wel, daar waren geheime
deurtjes in. Kappengoed en hullen waren er altijd in. Het tafeltje
staat er nog en de stoelen en de bedstee. Weet je wel, met het
luikje erin waar ik precies door kon kruipen. De spiegel met de
gouden rand hangt er ook nog. Nu even verder in het heiligdom
van Jansje. Daar hangt een sfeer van heiligheid. Stil en
over zacht spreken; ik durf er bijna niet in te gaan. Ik zie Jansje
daar werken, elke dag een paar uur, 5 jaren lang. Ze is aan een
albe te borduren voor haar neefjoseph die priester zal worden.
Het borduurwerk waaraan ze bezig is ligt bloot. Met een fijne
naald gaat ze door elk gaatje van de tule. Kijk, ik zie een engel
met een tros druiven in de hand. Steekje voor steekje gaat ze er
overheen met lange linnen draden. Wat een geduld! Ze heeft
een kleur van inspanning. Welke gedachten zal ze wel allemaal
gehad hebben al die uren en jaren lang dat ze er aan werkte
en wat zal ze wel gebeden hebben bij haar werk. Genoeg, we
verlaten dit heiligdom en zullen haar niet storen. Heel stil, we
gaan nu naar de winkel. Alles moeten we zien, eerst de etala
ges. Wat zegje Cien? Keurig mooi? Wel nee, rommel. Weet
je wel dat ik ze maakte en dat jij en Antonia weg liepen en mij
niet meer wilden helpen omdat ik zo mopperde. We gaan de
voordeur weer in. Twee lange en een korte toonbank. Vader aan
de ene, moeder aan de andere kant. Antonia aan moeders kant.
We herinneren ons dat het donderdag is. Jij aan vaders kant. De
winkel is vol volk. We kunnen het niet af Vrouw Rietveld, Trijn
Horst, Piet en Klaas Keesman, vrouw Stammes, Klaas Jonker,
vrouw Nuland en nog meer mensen worden geholpen. Ik sta
buiten, helpen helpen. Antje in de kamer schenkt koffie en
smeert broodjes voor de klanten die van ver komen. Zo gaat het
maar door tot 12-1 uur, dan zakt het af Vader gaat met het geld
naar de kamer en telt. Allemaal voor de wissels. Zorg en zorgen
'Zeldenpas1'. Ziezo nu kunnen we kijken en we gaan de vakken
na. Aan de kant van Caarls onderaan staande valcken, molton,
pilo (duvels sterk),nankin, diemet enz. Daarboven overhemden-
goed, dozen met kousen, laatjes met wilrandje enz. Daarbo
ven boezelbont, weet je nog, hier heb je het roodboezelbont
Waar is gebleven dat schone leven,
waar is gebleven die schone tijd?
voor kinderen, bont met streep voor huishoudschorten. Vier el
voor 'n schort en met mouwen vijf el, dan een vak voor voering,
laatjes rode en witte zakdoeken en de vakken heel bovenaan
voor rode, bruine, blauwe baai en boven de kamerdeur een
groot vak voor wollen dekens, weetje nog, ramagedekens. Aan
moeders kant japonstoffen en katoentjes 10 en 12?? de el, de
mooiste patronen.
Waar is gebleven dat schone leven, waar is gebleven die schone
tijd? En dan laden vol met baby-artikelen, antimakassars, bruine
en ongebleekte borstrokken no 221 - 239 van G.J. Willink.
Grote dozen vol tricot-tailles en dan stukjes van 20 el marseille
en keper, Van Driesen naalden en spelden, mijn negotie. Zwarte
sajet no 14 en 15x, een groot vak met alle soorten gekleurde
wol, laine de Prusse, angora wol enz. enz.. Laden vol luiers,
lakens en slopen, grote stukken graslinnen en imitatielinnen enz.
enz..
Nu even de trap op naar boven waar planken vol met vitrage
liggen en op de voorkamer pakken voor jongens en mannen,
manchesterbroeken en winter jekkers, f 5,- 'n jas. De andere helft
van de kamer, daar staat dan nog 'n ledikant, de grote lessenaar
staat tussen de ramen in. Nu nog even het trapje op waar Geer
tje Kok bijna haar nek brak toen ze beneden Wilhelmus hoorde
die in de winkel riep: "Is Geertje hier?Ze zag het trapje niet en
viel met 'n smak tegen de toonbank. Daar vind je nog de petten
die voor Piet Deutekom bestemd waren voor de markt. Óver de
toonbank klauteren we en komen op onze zolder. Mijn ledikant