Een Schager tak van
de familie Brügemann
stalling van de oude Rotgans met Trijntje, Emma Rotgans.In
dit huis heeft zich heel veel afgespeeld tijdens de revolutie van
Geertje Kok en Guurtje Borst. Aan de overkant woont Piet
Voorman de timmerman en in die steeg woont Meintje Kuiper,
aan de andere kant op de hoek van die steeg woont immers
Fontijn die jodenwinkel in glas en aardewerk. Dan naast Voor
man wonen oom Jan en tante Jans met Jans en Trijntje, Jan,
Dirk en Jacob en Cien Keet. Even verder Christien de Rot met
haar vader en moeder.
We gaan terug langs de Nieuwe Laagzijde, die nieuwe huizen
hebben oom Simon en oom Dirk gebouwd. Hier is Kramer de
timmerman en daarnaast de boerderij van oom Dirk, Kees en
Jan. Verder in dat huis Dirk Stoop en daarnaast Michiel Gielens
de metselaar en op het hoekje Langerijs de bakker die zaterdags
avonds warme bollen blaast. We gaan langs de stinksloot terug
en gaan over het bruggetje naar de Molenstraat. We zijn nu toch
op weg. Op de hoek woont Roggeveen de zadelmaker, verder
de slager Van Zoonen en aan de overkant weduwe Krans.
Hier hebben we het huis, naast de zusters, waar oom Kees en
Zeg, kijk eens, pastoor Philippona staat
voor de ramen, hij ziet vast kennis
tante Cien woonden en waar oom Kees, die bijna priester was,
gestorven is. Daar woont nu Jaap Zwart de blikslager. Aan de
overkant daar in die goud- en horlogewinkel woont Bertz met
z'n zus Kaatje en daarnaast ome Jaap en tante Kee. Kijk, oom
Jaap zit aan de ene kant en kijkt door de spion, hij groet en aan
de andere kant zit tante Kee en die groet ook. Dora zie ik niet en
Marie ook niet. Dirk en André zijn zeker te venten. Johan en Joh
zie ik ook niet maar die komen we wel tegen. En hier zijn we bij
de zusters. O ja, ik zou het nog vergeten, vrouw Baptist woont
even terug, daartegenover was Caarls de zadelmaker. Zouden
zuster Veronica en zuster Kunegunda thuis zijn? Willen we even
aanbellen of rammelen aan de deur op het Kerkepad en roepen:
"Elder op de velder, boter bij de vis, zuster doe de deur eens
open en kijk eens wie er is". Nee niet doen!
Tegenover de kerk daar woont Piet van Twuiver de sigarenma
ker, die altijd sigaren maakt voor Isak de Vreeter. Eerst nog de
meubelmaker Bierenbroodspot, de baas van Klaas Boes, weet je
het nog? Klaas kwam alle dagen water halen en dan had Antje
een druk gesprek met Klaas over de moord en Antje stond dan
met de moordenaar te praten. Het laatste huis is Ootje Schou
ten, vroeger het huis van grootmoeder en grootvader Keet.
De pastorie. Zeg, kijk eens, pastoor Philippona staat voor de
ramen, hij ziet vast kennis. We gaan verder want we willen herin
neringen ophalen. Hier hebben we de weduwe Beekman met
tante Jans en Marie en Daatje en Bernard. Beeldjes en boekjes
liggen er voor de glazen. En nu zijn we bij ons ouderlijk huis.
Stil, we gaan eerst voorbij, Antje heeft het eten nog niet klaar.
We moeten vlug zijn, ik wil alles nog eens goed zien, jij ook?
Vooruit dan maar Carels heeft altijd verse koekjes. Han, Lena
Bruid
Omstreeks 1822 vestigt zich de 16-jarige Joseph
Brügemann uit het Duitse Mettingen in de Lange-
dijk. Hij zal deel hebben uitgemaakt van de grote
groep Todden, Duitse marskramers, die jaarlijks
naar Holland trokken om daar hun handelswaar aan
de man te brengen. De Todden verkochten hoofd
zakelijk linnen, lappen of todden in het toenmalige
spraakgebruik, vandaar de bijnaam. Zij kwamen uit
het noordelijke gedeelte van het Tecklenburger land,
het gebied tussen Rheine en Osnabruck, met als
voornaamste plaatsen Mettingen, Recken, Ibbenbu-
ren, Schapen en Hopsten.
Mogelijk was het de liefde die hem deed besluiten
niet terug te gaan en zich hier te vestigen als win
kelier. In 1825 trouwt hij in Noord-Scharwoude met
Guurtje Jacobs Bruin.
In het gezin worden twaalf kinderen geboren waar
van er acht (5 jongens en 3 meisjes) de volwassen
leeftijd bereiken. De jongens gaan in de landbouw
of in de textielhandel. De vierde zoon, Hermanus
Josephus, geboren in 1834 gaat in de handel en
vertrekt naar Wieringen waar hij een winkel opent.
In 1858 trouwt hij met Johanna Keet. Het leven
op Wieringen bevalt hen kennelijk niet en met hun
aldaar geboren dochter Geertruida vertrekken zij in
1862 naar Schagen waar zij een kleding- en stof
fenzaak beginnen. Enkele jaren later zal zijn broer
Jacob hem volgen en ook een zaak in Schagen
openen.
In Schagen worden nog acht kinderen geboren (2
jongens en 6 meisjes). Hun jongste zoon Theo-
dorus en de meisjes Guurtje en Anna overlijden op
jonge leeftijd. Dorothea trouwt met Bernard König,
die omstreeks 1903 de zaak van zijn schoonvader
overneemt. De overige drie meisjes gaan in het
klooster. Zij waren niet de enigen binnen de familie,
die als gelovig rooms katholiek, meerdere zoons
en dochters tot de katholieke geestelijkheid heeft
zien toetreden. In 1882, bij de intrede in het klooster
van hun dochter, Johanna Maria, die verder door
het leven zal gaan als zuster Magdalena, schenken
haar ouders een luidklok aan de Christoforuskerk.
Guurtje Maria Theodora is de tweede dochter die
intreedt als zuster Antonia. Clasina Maria Valentina
is de laatste, zij wordt zuster Agnes. Bij de viering
van haar diamanten feest wordt zij door haar broer
Jozeph meegenomen op bijgaande fictieve wande
ling door het Schagen van hun jeugd.