of pijpenpeuteraar
tmmmm
Uit de collectie van Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg
li is
Het pijproken werd populair in Engeland, zeevarenden maar
ook handelsreizigers uit Spanje en Portugal brachten het over
naar Nederland. Het vond eerst ingang in kringen van intel
lectuelen en studenten, omstreeks 1600 was het al algemeen
verbreid onder alle lagen van de bevolking. Hierdoor ontston
den bij ons tabaksherbergen, gingen wij in 1615 zelf tabak
verbouwen en werd in 1617 de pijpenindustrie in Gouda
opgestart. Voor het eerst werd tabak nu in botanische hand
boeken genoemd. Opmerkelijk is dat het genotmiddel met zijn
hallucinerende werking toen al als "mogelijk verslavend" werd
beschreven.
De pijpenwroeter, ook wel pijpewroeter, is net zo oud als de
pijp en gedateerd einde zestiende eeuw. Mannen gebruikten dit
gereedschap om de pijpenkop van binnen schoon te maken. De
pijpenwroeter werd vaak gecombineerd met een pijpenstopper
of pijpenstamper, hij kwam ook voor in knipkokers en het meer
delige pijpgarnituur of zaknecessaire. Enkelvoudige zilveren
pijpenwroeters werden veel in Nederland gemaakt en door ons
gebruikt. Pijpenwroeters ofpijpenpeuteraars worden vaak voor
priemen aangezien. Toch zijn er duidelijke verschillen. Bij een
priem moet de punt scherp blijven, vandaar de bescherming
door een houder. Priem en houder zijn in tegenstelling tot een
pijpenwroeter vaak voorzien van schroefdraad, de priem wordt
dan in de houder geschroefd. De punt moet ook stevig zijn en
daarom niet te dun aan het uiteinde. Bovendien heeft een priem
meestal een extra stevige, ronde of ovale greep die gemakkelijk is
vast te houden, zodat men kracht kan uitoefenen om een gaatje
te prikken. De pijpenwroeter wordt van opzij aangepakt en de
bovenkant hoeft niet altijd rond te zijn. Men kon de kop dus
fraai versieren met verschillende motieven, wat in het verleden
dan ook veel gebeurd is. Motieven bestonden uit mensfiguren
die een beroep uitbeeldden, beroepsmotieven zoals molens en
schepen, gereedschappen, dieren en dierenkoppen, de aposte
len, historische en symbolische figuren.
Uit een schenking kreeg Vreeburg in december 1978 o.a. deze
handgemaakte zilveren pijpenwroeter met gestileerd Viking
schip. Onder de greep bevindt zich een opengewerkt hart en
vervolgens een enkelvoudige ovale opening, wat gebruikelijk
was in de jaren 1850 tot 1875. Bovendien bestaat de steel uit 6
geledingen met 4 tussenringen, wat omstreeks 1850 veel werd
gemaakt, de lengte is 10 cm. Helaas komen in pijpenwroeters
weinig zilvermerken en meestertekens voor, zij zijn meestal niet
gekeurd. Misschien is deze pijpenwroeter door een zilversmid
in een havenstad als Harlingen of Hoorn gemaakt en dagelijks
door "toebacksuygende" zeevarenden gebruikt.
Columbus ontdekte in 1492 de Nieuwe Wereld.
Op een van zijn reizen kwam hij met het gebruik
van tabak in aanraking. De Spanjaarden die het
genotmiddel eerder ontdekten, importeerden in de
16de eeuw de pijptabak vanuit West-Indië naar hun
land en vervolgens in Europa. De Engelsen deden
het anders, zij gingen in 1612 zelf tabaksplanten
verbouwen in hun vruchtbare kolonie Virginia in de
Verenigde Staten. Kolonisten die terugkeerden van
hun plantages naar hun vaderland namen het
pijproken mee.
Pijpenwroeter
Opengewerkt hart met daaronder een ovale opening bladzij
259 van het Klein zilverboek; objectnummer 5532.
Gerard Koel.
13