De korenmolenaars op de Oostermeel
DcModbnuac
DenHeemdjeeftWit vcuigd die keft.
Vrije molenaars waren de industriële ondernemers
van hun tijd. Zij durfden kapitaal te investeren
in de door natuurkracht, water en wind, aangedreven
machines. Een degelijke molen vergde een investe
ring tussen de 1000 en 2000 gulden. Ter vergelijking:
woonhuizen ging van de hand voor bedragen tussen
de 40 en 150 gulden en ambachtslieden als messen
maker, grofsmid, zilversmid, wever, timmerman en
metselaar, investeerden bedragen tussen de 100 en
300 gulden in werkplaats en gereedschap.
Staat rmandf Mookn wel gedraaid
%'ijn wieken Worden we! bewaard j
En't werck Van nooddruft word bedrcevtn
Wie deddt'cr aan Gemelde mis
Dte toegekeerd van herten is
Naat Eeirwig oruophoüd'lickGeeven.
De molenaar op een prent van de gebr. Luyken.
In de zestiende eeuw, de eeuw waarin het aantal windmolens in
onze omgeving aanmerkelijk toenam, telde Schagen aanvanke
lijk slechts één molen. Rond 1600 waren er echter al minstens
vier, mogelijk zelfs vijf, door wind aangedreven industriemolens.
Drie korenmolens en een zaagmolen en mogelijk nog een
oliemolentje, voorzagen de Schagenaars van meel, timmerhout
en spijs-, lamp- of smeerolie.
Op al deze molens was een molenaar werkzaam. Op de Ooster-
meelmolen, die aan het einde van de Molenstraat heeft gestaan,
zoals u in het vorige nummer van de Kakelepost hebt kunnen
lezen, waren de volgende molenaars werkzaam.
Gerrijt Jansz
In 1544 worden de erfgenamen van Gerrijt Jansz moller, wo
nende aan de Hoep, getaxeerd voor de aanslag van de 1 Oe pen
ning. Molenaar Gerrit Jansz is dus overleden en zijn erfgenamen
zijn belastingplichtig.
Als hij een vrouw en kinderen had gehad toen hij overleed, zou
den die genoemd zijn als de belastingplichtigen. Waarschijnlijk
was hij ongehuwd of weduwnaar zonder kinderen en is de mo
len overgegaan naar familieleden in de 2de of nog hogere graad.
In datzelfde jaar woont in Schagen een zekere Cornelis Jansz,
die eveneens moller genoemd wordt. Deze wordt getaxeerd voor
de belasting op het morgengeld (grondbelasting) vanwege twee
stukken land in de polder Neskaag die hij in eigendom heeft.
Gezien het patroniem Jansz en de beroepsaanduiding moller,
zou dit een broer van Gerrijt kunnen zijn. Vermoedelijk heeft hij
de molen geërfd. Hij zou de Cornelis Jansz kunnen zijn die een
huisje bezit aan de Hoep, niet ver van de molen.
De volgende molenaar die we tegenkomen is:
Jacob Lourisz
In 1558 wordt Jacob Lourisz in de Mollenstraet 'van sijn
huijsken ende meelmollen' getaxeerd voor de 1 Oe penning.
Hoe lang deze Jacob de molen in zijn bezit gehad heeft, is niet
bekend want de koop- en verkoopakte zijn niet gevonden. De
molen is in elk geval voor maart 1561 verkocht, want dan is er
een nieuwe eigenaar:
Pieter Jansz moeller of moller
In het belastingkohier van 1561 wordt deze genoemd als eige
naar van het huisje, de molen en de molenwerfaan de Hoep.
Pieter Jansz komt verschillende malen voor in de transportre-
gisters van Schagen als hij contracten - of zijn het weddenschap
pen? - afsluit op het wel of niet plaatsvinden van bepaalde
gebeurtenissen voor een bepaalde dag en uur. Doorgaans gaat
het over het wel of niet in leven zijn van kinderen. Merkwaar
dige contracten, waar soms zelfs de pastoor bij betrokken is. Al
met al een interessant onderwerp voor nader onderzoek.
Wanneer Pieter Jansz is overleden, is niet bekend. In elk geval
voor 17 september 1581, want op die datum koopt de weduwe
van Geel Jansdr een huisje "staende ende leggende in de
Meulenstraet belent Claes Altegoet aent suijden ende de
Ruud van de Pol