Gods geko-
vergrotend,
in Hongarije,
etc. en Karei
ertog van
Ie Siciliën,
gvan
van Brabant,
n Crain,
burg en van
ren, van
trtois en
af van
id, van
in Zutphen,
e Rijk en
tfvan Elzas,
4. Heer van Vrieslant van opden Windisschen Marg
van Portenauw van Salins ende van Meegelen
Allen denghenen die desen onsen brieff zullen
sien Saluijt, Doen te weten dat wij ontfaen heb
ben die ootmoedighe supplicatie van
5onsen lenen ende getruwen ridder heere Joost
van Borsselen (2) heere van Scagen als man ende
voicht van Vrouwe Jozijne heer Aelbrechts doch
ter van Scagen inhoudende hoe dat hem suppli
ant inden name vander voorseijde
6. Vrouwe Jozijne zijne gesellinne toebehoort de
Heerlicheijt van Scagen met allen anderen sijnen
toebehooren ende annexen van ons gehouden
te leene ter causen van onsen graeffelicheijt van
Hollant in welck leen ende heerlicheijt
7. hij heeft hooge middelen ende lage justicie
Ende es aende selve heerlicheijt geannexeert
ende toebehoorende een zeker veerken (3)
gelegen tusschen Scagen Den Ooge Petten ende
Huijsduijnen welck veer hij suppliant inden
8. jarexvcxiij (1513) lesüeden verhuurt ende ver
pacht heeft gehadt een Willem Oickersz met sij
nen medegesellen omme de somme van negen
Rijnsguldens 'tjaers Weest zoe dat de voorseijde
suppliant ende sijn voorseijde
9. gesellinne ter eren Gods augmentacie verho
ging) ende 't onderhout van den zeven getijden
(4) van den dage onlancx geexigeert eisen,
verlangen) ende opgestelt binnen der prochije-
kerck van Scagen ende ter lavenisse van heurer
beijder zielen ende van
10. hueren nacommers souden gheerne voir hen
hueren erven ende nacomelingen geven applic-
quenten ende maken de renten ende incomen
van 'tvoirseijde veerken dervoirseijden kercken
van Scagen; Maer en soude dat nyet willen
11. noch derren doen sonder eerst daer op te heb
ben van onse oepene brieven van oerlove ende
consente daer toe dienende; Omme de welcke
gemerct dat de voirseijde heerlicheijt van Scagen
is een onversterffelijck
12. erfleen ende dat zijn begeerte tendeert ter eeren
ende lone godshij ons ootmoedelick gebeeden
heeft zN Waeromme wij de saken voirscreven
overgemerct ende hier op gehadt 't advijs van
onsen leenen ende
13. getr(o)uwen der luijden van onser Rekeningen
inden Hage dewelcke bevonden hebben 'tvoir
seijde veerken van cleender estimacien te sijnen
ende corte ierst opgestelt; Ende daer van't
hooft gouverneurs raden ende tresoriers
4. Heer van Friesland, van Opden Windische
Mark, van Portenau, van Salin en van
Mechelen, wij groeten allen die deze brief zul
len zien. Wij maken bekend dat zij ontvangen
hebben een ootmoedig verzoek van
5. onze leenman en onze getrouwe ridder
Heer Joost van Borsselen, Heer van Schagen,
als man en voogd van Vrouwe Josina, heer
Aalbrechts dochter van Schagen. Aan hem
behoort in de naam van de genoemde
6. Vrouwe Josina, zijn metgezellin, de
Heerlijkheid van Schagen toe met al zijn
bezittingen en aangrenzende gebieden. Zij
heeft die van ons in leen uit hoofde van onze
Grafelijkheid van Holland. In dat leen en in die
heerlijkheid beschikt hij
7. over hoge middelen en lage justitie. Aan de
Heerlijkheid is verbonden en behoort toe een
zeker veer tussen Schagen, Callantsoog,
Petten en Huisduinen. De indiener van dit ver
zoek had het in het
8. jaar 1513 laatstleden verhuurd en verpacht aan
Willem Oickersz met zijn metgezellen tegen de
som van negen Rijnsguldens per jaar. Het ver
zoek houdt de vraag in of hij en zijn genoemde
9. gezellin ter ere van de verhoging Gods en het
onderhouden van de zeven getijden van de
dag, die onlangs verlangd werden en inge
steld zijn in de parochiekerk van Schagen, en
ter laving van hun beider zielen en die van
10. hun nakomelingen gebruik zouden mogen
maken - voor hen, hun erven en nakomelingen
- van de renten en de inkomsten van dit veer
ten behoeve van de kerk van Schagen. Zij wil
len noch
11durven dat echter doen zonder een brief met
onze toestemming en gunstige beschikking
te dien aanzien van ons te hebben ontvangen.
In dit verband moet worden opgemerkt dat
de genoemde Heerlijkheid van Schagen een
onversterflijk
12. erfleen is en zijn verlangen gericht is op de ver
ering en het loon Gods, blijkens zijn ootmoe
dig tot ons gericht verzoek. Daarom hebben
wij ons op deze aangelegenheid beraden en
om het advies gevraagd van onze leenmannen
en
13. getrouwen van de Rekenkamer in Den Haag.
Zij hebben bevonden dat dit veer van gering
financieel belang is en sedert korte tijd dienst
doet. Het hoofd van de bestuursraden en de
schatbeheerder
I
7