Het veer over het Sint Maartenszwin In oude tijden kon je niet met droge voeten van Schagen naar de duinen lopen die je vanaf de West-Friese Zeedijk kon zien lig gen. Watje zag was een wadvlakte door sneden door een vrij brede geul, het Sint Maartenszwin, en aan de overkant, aan de einder, de duinen van het Ketelduin. Links en rechts daarvan en ervoorlangs de lage contouren van de zanddijk die aan het eind van de veertiende eeuw was opgewor pen. Daarachter lagen uitgestrekte zand vlaktes, met daarachter de zee. Verder kon je een grote droge plek zien liggen, Groot Keins geheten, waar in de zomer wat vee van de Kerk graasde. Er stond ook een huisje op. Wilde je langs deze weg naar Petten, Callantsoog of Huisduinen, dan moest je wel gebruik maken van het veer datje over het water van de geul bracht. (Je kon ook helemaal naar het zuiden gaan en over de Schoorlse Zeedijk naar Petten, en vervolgens langs het strand naar Callantsoog en Huisduinen, maar dat was letterlijk wel bij windjewaai om.) Die geul liep parallel aan de dijk en kwam vanuit het noordoosten ten oosten. Als je het huidige Oude Veer bij Kleine Sluis, een water dat eindigt bij Oudesluis doortrekt, dan geeft dat een aardig beeld van de toen malige situatie. Wanneer men met dat pontje is gestart is niet bekend, maar het moet vrij kort voor 1514 zijn gebeurd. Immers in het charter wordt vermeld dat het eerst onlangs ('corte ierst') is begonnen te varen. Het veer was verpacht, zoals met vele zaken in die tijd te doen gebruikelijk was. Joost van Borsselen, de heer van Schagen, en zijn vrouw Josina moeten op een bepaald moment hebben bedacht dat de opbrengsten uit dat pontje genoeg zouden moeten zijn om de zeven getijden, zoals die sinds kort gezongen en gebeden wer den in de kerk van Schagen, te financie ren. Zingen en bidden kosten tenslotte ook geld, zeker als het zo geregeld moet gebeuren. Zij dienden daartoe een verzoek in bij hun toenmalige heer, Karei V, die echter nog werd bijgestaan doorzijn grootvaderen Karei Numan regent, Maximilaan van Oostenrijk. Uit het charter blijkt dat zij gunstig beschik ten. Het bedrag was niet om over naar huis te schrijven, peanuts zogezegd, althans niet van belang voor 's lands schatkist. Maar groot genoeg om die zeven getijden ervan te onderhouden, en als er gebeden kon worden voor het heil van de heer en de heer van de heer, hun dames en hun nakomelingen, dan was dat mooi meegenomen. Het veer is uiteraard opgeheven toen de Zijpe was ingedijkt. De vraag of het nog wel gevaren heeft in de periode tussen de eerste bedijking en de definitieve, blijft onbeantwoord. Het Sint Maartenszwin zal ongtwijfeld gedempt zijn, nadat het van zijn bron was afgesneden door de dijk die liep vanaf West-Friese Zeedijk tot aan de dijken bij Callantsoog. Of het voor een deel terug te vinden is in de Grote Sloot lijkt niet waarschijnlijk, omdat die iets westelijker lag en ligt. De letterlijke tekst van het charter staat in de linker kolom en in de rechter kolom staat de 'vertaling' in hedendaags Nederlands (zo goed en zo kwaad als dat gaat, als je niette ver wilt afwijken van de oorspronkelijk tekst en daarmee zo paral lel mogelijk wilt blijven). Een enkele keer is de tekst in een noot kort toegelicht. Het oorspronkelijke charter bevindt zich in het Regionaal Archief van Alkmaar, in het Oud Archief Schagen, onder inventa risnummer 284. Het wordt beschreven als volgt: 'Privilegie van Maximiliaan van Oostenrijk en Karei V voor de Heer om het veer tussen Schaden, Callantsoog, Petten en Huisduinen, met de inkomsten daarvan te mogen geven aan de paro chiekerk van Schagen voor de Zeven Getijden, op voorivaarde dat bij het optreden van een Nieuive Heer steeds 1 pond Hollandsgeld mordt betaald. 1514.1 charter 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2008 | | pagina 5