:r. Zij maak- ijke levens- ssende staat den,huizen en banket- n serviesgoed elman kwam ?le proble- n water hou- :n te gelde te :l rijk en burgers inde l, delidma- 'e Kerk, sterk :ties in over- was dit lid- rde. e uitgesloten s katholieke ing tot de ringen. De dereenerfe- ■en voortdu- trouw en )aartoe getrouwen irmele gere- s dat in de ochten hun re groep, adel, die vaandel had- speelde reli- was welis- or bevoor- e daardoor aar binnen a stonden :en de maat- r-anders e landen - egenten- natisch mee een gewillig ekerniet de religie Veel rijke Amsterdammers hadden een buitenplaats aan de Vecht. Dit is het buiten Elsenburg, bij Maarssen, van Isings de bekende tekenaar van schoolplaten. doorgaans geen hoofdrol. Binnen heel wat verschillende rijke families kwamen diver se geloven voor zonder dat dat problemen gaf. Vooral binnen de adel speelde de godsdiensteen ondergeschikte rol: men trouwde dikwijls probleemloos protestant met rooms-katholiek - er waren tenslotte veel belangrijker motieven voor een keuze: aanzien, rijkdom, bezit, Levensstijl Wie in de Gouden Eeuw rijk was, wilde dat ook laten zien. Het tonen van rijkdom was een manier van zich presenteren aan de buitenwereld, een manier om respect af te dwingen en vertrouwen te wekken. Door een luxueus grachtenpand te bewonen en jaarlijks de zomer op het 'buitengoed' door te brengen maakte een koopman dui delijk dat hij kredietwaardig was en een betrouwbare zakenrelatie. Men pronkte graag met een kostbare inrichting, met massief zilveren serviesgoed, met prachti ge schilderijen aan de wand, met een gale rij van familieportretten, met schitterende geslachtsregisters waarin de stambomen van de familie, persoonlijke aantekenin gen en getekende geslachtswapens een plaats vonden. En eenmaal overleden werd men begraven in de kerk onder een fraaie grafsteen of zelfs een grafmonument en werd er een wapenbord ter ere van de wel gestelde overledene aan een pilaar gehan gen. Voor de hoge ambtenaren in Den Haag was het verhaal niet veel anders. Vergeleken met een eeuw daarvoor veran derde er in de Gouden Eeuw heel veel in de elite-samenleving van de gegoede burgerij. Aan het begin van de zeventiende eeuw beschikte de gegoede burgerij nog nauwe lijks overprivé-koetsen. Het was onder rijke burgers 'not done' om zich met der gelijk uiterlijk vertoon buiten de eigen woning te vertonen. En als het dan echt een keer moest, huurde men een koets of leende er een van een bevriende edelman. Want de adel beschikte al eeuwenlang over eigen paarden en eigen koetsen meteen eigen koetsier op de bok; het behoorde immers tot de kostbare adellijke levensstijl! In de Gouden eeuw nam door de bloeiende economie het vermogen van de 'nieuwe rij ken' snel toe, terwijl de rijkdom van de adel - die voor een groot deel bestond uit grondbezit-niet of nauwelijks toenam, of door bijvoorbeeld misoogsten of veepest 15

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2008 | | pagina 15