diensten nam heel snel en heel fors toe en bood volop mogelijkheden tot het snel maken van fortuin. De snel schatrijk geworden kooplieden zochten voortdurend naar mogelijkheden om hun bezit en risico's te spreiden, zodat hun vermogen minder afhankelijk zou zijn van conjunctuurgevoelige handelswin sten. Men stak veel geld in landaanwin- nings- en inpolderingsprojecten. Ook aandelen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) en wat later van de West-Indische Compagnie (W.I.C.) kon den rekenen op warme belangstelling. In de tweede helft van de 17e eeuw belegde men graag en veel in staatsobligaties. Zoals al eerder gezegd was de Republiek niet alleen voortdurend in oorlog, maar de oorlogen werden ook steeds grootschali ger, waardoor de overheden een chronisch gebrek aan geld hadden om de grote inves teringen in wapens, vestingen en man schappen te financieren. Ook allerlei ambten - en dan vooral bestuurlijke ambten binnen de steden waarin zij woonden - zagen de rijke koop lieden als zeer lucratief. Ze verhoogden niet alleen het prestige en de status, maar deze invloedrijke posities openden ook deuren die anders gesloten bleven. Om in deze bestuurlijke kringen door te dringen waren geld, veel geld, en het lid maatschap van de officiële gereformeerde kerk absoluut noodzakelijk - een kruiwa gen was gewenst. Binnen de grote groep van de rijksten van de Republiek der Nederlanden vormde de adel een zeer aparte groep, zelfs een aparte stand. Het kapitaal van vooral de 'eeuwen oude' adel bestond vanouds uit grondbe zit, soms zelfs grootgrondbezit, dat inkomsten opleverde uit verpachtingen en allerlei heffingen, zoals de tienden, vis rechten, windrecht, enz. Bovendien behoorden allerlei ambten traditioneel tot het domein van de adel. De adellijke levensstijl verbood activiteiten in de handel - waar nu juist het snelle geld gemaakt werd! - maar men deed wel aan bankieren en beleggen. Daarnaast kende de adel al eeuwenlang de specifieke dubbelfunctie van vastgoed, juwelen en zilver. Zij maak ten onderdeel uit van de adellijke levens stijl die hen verplichtte een passende staat te voeren met koetsen en paarden,huizen en weelderige tuinen, feesten en banket ten, kostbare juwelen, zilveren serviesgoed en veel bedienden. Menige edelman kwam door die levensstijl in financiële proble men en moest het hoofd boven water hou den door zilverwerk en juwelen te gelde te maken. Niet gereformeerd, maar wel rijk Onder de vermogende edelen en burgers waren in de zeventiende eeuw in de Republiek de gereformeerden, de lidma ten van Nederduits Hervormde Kerk, sterk in het voordeel. Voor veel functies in over heidsdienst, de zgn. ambten, was dit lid maatschap zelfs een voorwaarde. Katholieken waren in principe uitgesloten van overheidsfuncties. Rooms katholieke edelen hadden ook geen toegang tot de Ridderschap. Er waren echter ook uitzonderingen. De Oranjes streefden als stadhouder een erfe lijke machtspositie na. Zij waren voortdu rend op zoek naar mensen die trouw en loyaal wilden zijn en blijven. Daartoe omringden zij zich deels met getrouwen die afkomstig waren uit het formele gere formeerde machtscircuit zoals dat in de Republiek bestond. Maar zij zochten hun aanhang ook in een heel andere groep, namelijk de oude, gevestigde adel, die trouw nog steeds hoog in het vaandel had den staan. Binnen deze groep speelde reli gie niet of nauwelijks een rol. De gereformeerde godsdienst was welis waar de officiële - een daardoor bevoor rechte - godsdienst en opende daardoor veel deuren gemakkelijker, maar binnen de Republiek der Nederlanden stonden niet-gereformeerden niet buiten de maat schappij. Godsdienstwas hier-anders dan in tal van andere Europese landen - voor alles een privé-zaak. De regenten politici gingen er vooral pragmatisch mee om. Men leende de dominees een gewillig oor, maar liet zich door hen zeker niet de wetvoorschrijven. Ook in het privé-leven speelde religie 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2008 | | pagina 14