Kapitaal, macht, familie en levensstijl De heren en vrouwen van Sehagen in de Gouden Eeuw Fred Timmer Het tijdschrift Quote geeft ieder jaar een aparte aflevering uit waarin de rijken van Nederland staan opgesomd, inclusief hun berekend en geschat vermogen. De redacteuren van het tijdschrift gebruiken tientallen bronnen om aan hun gegevens te komen, behalve de rijke Nederlanders zelf. Sinds enkele jaren bestaat er nog zo'n lijst van 'rijke Nederlanders', maar dan betreffende de 17eeeuw, de eeuw die onze geschiedenis is ingegaan als de Gouden Eeuw. Delijstis samengesteld door onderzoekers van het Rijksmuseum te Amsterdam en is vooral ingegeven door het feit dat het museum enorm veel schilderijen, zilverwerk en andere stukken bezit uit deze Gouden Eeuwen dat deze stukken voor het overgrote deel vervaardigd zijn in opdracht van particulieren, in opdracht van de rijke Nederlanders uit die tijd. Bronnen Om gegevens over het vermogen van men sen boven tafel te krijgen is het sprokkelen geblazen in belastingregisters, testamen ten, boedelbeschrijvingen, genealogieën en wat er her en der over personen of fami lies is geschreven. De meest voor de hand liggende bron van informatie over vermo gens zijn dan de belastingregisters. De bestuursstructuur van de toenmalige Republiek der Verenigde Nederlanden zorgt er echter voor dat er geen sprake is van een centraal belastingstelsel. De belas tingregisters zijn van een lokaal niveau: stedelijk of hooguit klein-gewestelijk waar het het platteland betreft. Voor informatie over de 'rijkdom' moeten we te rade in de registers over de zoge noemde honderdste en tweehonderdste penning; aanslagen over respectievelijk i en 0,5 procent van het geschatte vermo gen. Gedurende het eerste driekwart van de 17e eeuw dienden de belastinginners alle vermogensonderdelen te belasten. In de instructie staat: de umerde van alle goede ren, renten, rechten, actiën, schulden, credyten, scheepen, coopmanschappen,yelt, wisselen, juweelen, meubelen, gagien, tractementen, ende andere goederen, yeeneuytgesondert. In de praktijk bleek deze instructie onuitvoer baar en bleef de taxatie beperkt tot onroe rend goed en tot vermogenspapieren zoals obligaties, los- en lijfrenten en aandelen, zoals bijvoorbeeld die van de VOC. Er is bij een onderzoek naar 'de rijken in de Gouden Eeuw' een levensgroot probleem dat een landelijk overzicht onmogelijk maakt. Het grootste deel van de registers van de honderdste en tweehonderdste penning is verloren gegaan; slechts een fractie van wat er ooit geweest moet zijn is bewaard gebleven. Gelukkig zijn de registers van Amsterdam en Den Haag uit 1627 en 1674 wel bewaard gebleven. Een groot deel van de rijken uit de Gouden Eeuw komt in de vier kohieren van deze twee steden voor: Amsterdam, met zijn nieuwe grachtengordels, was het centrum van de handel en Den Haag her bergde het centrale bestuur. Veel rijke families bezaten weliswaar grond en grote landhuizen of zelf kastelen buiten de stad, maar gaven toch de voor keur aan een hoofdverblijfplaats in de grote stad. Daar woonden zij gedurende de koude wintermaanden in hun kapitale panden aan de Herengracht of het Lange Voorhout, daar deden zij hun zaken als koopman of bekleedden zij hun hoge bestuursfuncties. Het personeel op de bui tenplaatsen en kastelen zag de eigenaar en zijn gezin vooral gedurende de zomer maanden. De belastinginner werkte ook toen graag zo efficiënt mogelijk en meldde zich bij voorkeur bij de heer des huizes als hij in de stad verbleef. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2008 | | pagina 12