:n grote e zogeheten ch ontstaat, rlc gevluch- lijk dat in rdere storm, mringdijk, %e wielen Dijkstaal, in de wiel, de wie- elen in precies staan. Een doorbraak- ordener in dijken gere- agdijk en de ïagen stads- uecht ver- boeken is gmond taktvan een an worden in Dat is dan rste? Dat zal ch zeker 600 Nietwaar- p voor stap ne van iet aanzien n er waren de verpon- pachten het flinke over- oeten wor den beplant met riet en helm. In 1403 luidt het advies de Zijpe te bedijken. In 1387 is de 'Vryesendijck van den groote winde zeer gequetst' (Ah, daar hebben we de eerste Friezen!). De Zijpe staat bij goed weer vooral aan de duin kant droog, maar het Sint Maartenszwin dat vlak onder de West-Friese Zeedijk loopt vanaf het oude Veer tot aan Sint Maarten is een geul die je niet even neemt. Alleen bij goed weer kun je naar de Groot Keins lopen, glijden en waden. Daar hebben Schagenaars wat vee gra zen. Midden 14e eeuw In deze zelfde periode, in het midden van de 14e eeuw, verzandt het Zijper Zeegat. Dat betekent niet dat de Zijpe niet langer kan onderlopen, maar de bijna recht streekse verbinding met de zee, praktisch recht tegenover de Burghorn, is dan dicht. Men kan over het strand van Petten naar Callantsoog lopen. Als het water komt, dan komt het via het Marsdiep en het Oude Veer naar binnen de Zijpe in. En dat gebeurt dan ook. 1343 In 1343 staat het hele gebied tussen Sint Maarten en Schagen dat strekt tot aan Oudorp, dus tot aan de Heerhugowaard, onder water door een storm. De Grafelijkheidsrekeningen van 1343 en 1344 vermelden de kosten van de repara tie van de dijken. Ook dan zouden er wielen kunnen zijn ontstaan, b.vdie bij Sint Maarten en Stroet. Volgens de hierboven genoemde Grafelijkheidsrekeningen moeten de dij ken, waarschijnlijk vooral de Valkkogerdijk, de Schagerdam dus, dus de Vriezendijk, en de aangrenzende dij ken twee voet worden opgehoogd. Tussenstand Ook in 1343 zal de banne van Schagen er hebben uitgezien zoals we die in principe nu nog kennen, tussen de West-Friese Zeedijk in het noorden, de Oude Dijk, de Tolkerdijk en de Zijdwind in het westen en zuiden en de bansloot en de Lutjewallerweg, beide bekaad (bekaaid) of zelf een kade in het oosten. 1319 In 1319 wordt voor het eerst de West- Friese Omringdijk opgemeten. Er was in het jaar daarvoor een zware storm geweest en de dijk had schade geleden op allerlei punten. De bewoners konden het niet eens worden over wie welk deel wat het herstel betreft voor zijn rekening zou nemen. Pas toen het grafelijk gezag in 1319 hersteld was, kon de graaf, Jan van Henegouwen, via de bisschop Jacob van Zuden opdracht geven aan landmeter Willem Veren Bartensoen de dijk op te meten. Men maakte een verstoeling, kort daarna gevolgd door een nieuwe verstoe ling. Dat laatste wijst erop dat er voortdu rend gewerkt werd aan de dijk, zowel door het water als door de mensen. (Verstoeling van een dijk houdt in dat vastgesteld wordt welke personen of welk dorp een bepaald gedeelte van een dijk moest onderhouden.) Tussenstand Het is heel wel mogelijk dat in deze jaren de dijk tussen Schagen en Kolhorn zoda nig gelegd is dat alle kagen aan de noord kantvan Schagen binnendijks kwamen te liggen. Als dat zo zou zijn dan moet het ook zo zijn geweest dat de Keinsmerwiel daarna is ontstaan, b.v. op 27 november 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2008 | | pagina 17