ig. "Hier ualtgeen keeren!" sprak de Dokter,
Toen Ritman zijn uerbandkist bracht,
"Wat loonden de Engelschen ook schieten,
Ik heel ze, orienden, dag en nacht!"
20. Foreest, de rechtsgeleerde schutter,
Verspreidde een krachtig manifest,
Waarin hij Engeland berechtte
En 't noemde: "'s Werelds roouersnest!"
21. Denijs, Schenk, Pieter Berkhouioer,
Verooerden urachten artillerie
Uit 't binnenland van onzen polder
Per tram naar maarschalk d'Escury.
22. Piet Meurs en Vader, kooplui beiden,
Ze riepen dreigend uit: "Ik zweer,
Ik leoer aan John Buil z'n leuen
Geen koren en geen "khaki" meer!"
23. Muijs hield een toespraak: "Mannen,
Broeders,
Weest tot den heldenkamp bereid!
Als wij niet wijken ooor den uijand,
Dan raakt hij weer zijn sleutel kwijt!"
24. Ge weet het, orienden, al de onzen,
Ze waren e'e'n stuk heldenzin,
En keerden Engeland onder het juichen:
"Voor Vaderland en Koningin!"
25. Tot driemaal dreef ons juist geweervuur
Den uijand ouer de Grootsloot;
Wie hunner bij den dijk dorst komen,
Hij keerde niet terug - dan dood.
26. En de lansiers uan Eng'lands troepen??
Hier kregen ze hun zwaarste stra/.
We schoten uan hun lange lansen
Rooiaal weg alle punten af.
27. Een tweede Tugela uoor Buller
Werd de Grootsloot, een ware hel.
Toch seinde Roberts zijn minister:
"Te Schagerbrug is alles wel!"
28. Den Prins uan Wales uerueelde het echter,
Dat blijuen op diezelfde plaats.
Hij zei/kwam ouer, hij en Rhodes
En Joe, zijn beste kameraads.
29. Hoe wij dat wisten? - Oudenhouen
Had 't ons per Kaffer gauw bericht,
Toen hij een briefkaart had gelezen,
Des auonds uit de bus gelicht.
30. Daar kwam in 't brein uan Muijs een
denkbeeld,
Een plan, dengrootenjoubert waard,
Juist door dit plan werd onze Witte
Zoo e'enig rijk en wijd uermaard.
31. Door tal manoeuures lokten d' onzen,
- Door Muijs bedacht met wijzen zin -
Den staf der Engelsche divisies
Den polder Burghorn in.
32. Een dier manoeuures was, dat Schene
Met Roep, De Veer en Van der Wal
Kaartspelend Eng'lands kroonprins
lokten
Dien polder enen in den ual.
33. Daar, door de dijken ingesloten,
Als kopjes door ons steeds gebruikt,
Werd al, wat uijand wasgenomen
En Eng'landsmacht uoor goed gefnuikt.
34. De Prins uan Wales uiel ons in handen,
Lord Roberts, Buller, Chamberlain,
En Rhodes zelf met tal bewijzen
Van aandeel in een goudertsmijn.
35. Geen uiertien dagen later smeekte
Victoria, geknald, om ureê.
Zij gaf den urager om den urede
Een kist met chocolaadjes mee.
36. Dat stemde zoet ons, zacht in 't eischen;
We uroegen om Gibraltar maar
En om Cey Ion en enk'le streken
Ten naaste bij den euenaar.
37. Degoudaandeelen uan Sir Rhodes
Verbleuen aan de soos - 0, zoo! -
Nog zijn ze in de bank te uinden
Van Koelman, Timmerman en co.
38. En elk der leden uan de Witte
Kreeg 't eermetaal: "moed, trouw, beleid"
Terwijl de Club zelf voortaan heette:
"De Koninklijke Sociëteit".
16
M. VISSER,
Secretaris der Sociëteit "de Vereeniging"