Schipper Deutekom in de war
Op de avond van 12 september
1844 omstreeks tien uur werd
Fenna Numan, die al in bed lag,
gewekt door iemand die de trap
opging naar haar kamer in de
oostelijke slottoren. Even later
kwam een persoon haar kamer
binnen. Zij kon de indringer niet
zien omdat het licht al uitwas. De
indringer scheen bekend te zijn
met de inrichting. Hij ging zitten
en vroeg haar om het licht aan te
doen en een drankje voor hem in
te schenken. Ze vond de situatie
uiterst vervelend en riep haar
dochter, die nog even buiten was,
om snel binnen te komen en licht
te maken. Toen zij binnenkwam
met een brandende lamp bleek
dat de indringer schipper Gerrit
Deutekom was. Op de vraag wat
hij daar deed zei Deutekom dat hij
op zoek was naar Cornelis Bok.
Hij wist kennelijk niet dat Bok al
meer dan acht jaar geleden was
overleden en dat nu Fenna Numan
de weduwe van Pieter Oijevaar, die
Bok opgevolgd was als cipier, al
enige tijd de gevangenen
verzorgde.
De vrouwen vonden het maar een
raar verhaal en dochter Henrietta
ging weg om haar broer Arnold te
halen. Deze wist hem te bepraten
en Gerrit Deutekom vertrok.
Opweg naar zijn schuit aan de
Loet zag hij dat de zijdeur van de
kerk open stond en ging daar naar
binnen. Arnold Oijevaar die hem
gevolgd was en hem de kerk
binnen zag gaan verzocht
nachtwacht Dirk Vredenburg hem
te assisteren. In de kerk zagen zij
Gerrit Deutekom op de preekstoel
waar hij stond te preken of te
bidden. Hij zei iets van :"Die hier
vergaderd zijn...", maar zijn
overige woorden waren
onverstaanbaar. Ze riepen naar
hem dat hij van de preekstoel af
moest komen. Toen hij beneden
was hebben zij hem de kerk
uitgeleid en de plaats van zijn
schip gewezen zonder verdere
actie te ondernemen.
Twee nachten later werd Gerrit
Deutekom in Alkmaar in
bewaring genomen wegens
'verschillende daden van
waanzinnig- of krankzinnigheid',
zo schreef de commissaris van
politie in Alkmaar, de heer
Boogaard, in zijn brief van 18
september aan burgemeester Arie
Denijs als hoofd van justitie te
Schagen. Hij vroeg om nadere
informatie over Deutekoms
gedrag in de kerk een gebeurtenis
die kennelijk al in Alkmaar
bekend was.
Aan Gerrit Deutekom had hij
gevraagd hoe het verder moest
met diens schip en de daarin
aanwezige goederen. Gerrit gaf te
kennen dat hij het op prijs zou
stellen als zijn broers Arie en Ton
naar Alkmaar zouden komen om
dan de schuit met de goederen
naar Schagen te varen.
Toen Arie Denijs dit verzoek aan
de twee broers overbracht, was
hun eerste reactie dat zij zich niet
graag met de zaak bemoeiden.
Later kwamen zij hierop terug
met de mededeling dat zij in de
loop van de week wel eens naar
Alkmaar zouden komen.
Over het verdere verloop van de
zaak is niets naders bekend.
Het schip van Gerrit Deutekom werd door zijn broers Arie en Ton uit Alkmaar opgehaald.
17