Commier Sier ging
met de waard naar de
biljartkamer.
die ook naar de stal waren gekomen,
openden zij de zoutkist. In de kist lagen
nog twee zijden spek en achter- en
voorhammen die met zout waren
bestrooid en nog warm aanvoelden.
Ursem, die wel aanvoelde dat ontkennen
niet meer mogelijk was zei: "Nou mijne
heren het is toch niet anders. Dat spek in
de zoutkist en dat wat op de tafel ligt is
mijn geheel varken, ik heb het
hedenmorgen geslacht en niet
aangegeven omredenen wij het zelf zo
duur hebben moeten kopen en wat ik u
vroeger gezegd heb, hetzelve van Klaas
Ploeger gekocht te hebben, is allemaal
leugentaal."
Hij was er dus gloeiend bij. Van de
commiezen kreeg hij te horen dat zijn
handelwijze in strijd met de wet van 1822
op het 'geslagt' hem mogelijk zou komen
te staan op een boete van 150 gulden en
in beslagname van het vlees uitgezonderd
dat van Jacob Filmer dat aan de eigenaar
terug zou worden gegeven.
Al met al een heel vervelend verlaat
sinterklaascadeautje voor Dirk Ursem.
De belastingwet van 1822
Onder het bewind van koning Willem I
werden in 1822 een nieuwe belastingwet
van kracht. Vanaf dat moment moest er
ondermeer accijns betaald worden op het
'geslagt'.
In het desbetreffende wetsartikel staat:
De belasting zal bedragen tien cents van
ieder gulden waarde, van alle geslagt
wordende stieren, ossen, koeijen,
vaarsen, pinken, kalveren, schapen en
lammeren, en acht cents van ieder gulden
waarde van alle geslagt wordende
varkens en speenvarkens.
De waarde zal, vóór dat het vee mag
worden geslagt, door daartoe gestelde
schatters worden bepaald. De belasting
zal naar die waarde en mede vóór dat het
vee mag worden geslagt, worden betaald.
De ambtenaar die werkzaam is bij de
dienst van de accijnzen en
invoerbelastingen en die te waken heeft
tegen overtreding daarvan wordt
kommies genoemd. De heren Scheffer en
Sier die voor de gemeente Schagen
kwamen controleren hadden als
standplaats Oudesluis.
Het
16