Suspekt aan laaghartige daden
brutaliteit van de jongen, die ondanks
herhaald waarschuwen, steeds weer in de
boomgaard gesignaleerd werd. Of was
hij boos op de moeder en vermoedde hij
dat zij maar al te graag de peren in
ontvangst nam - wat moest zo'n knaap
anders met handen vol peren? Ze was er
wel erg snel bij toen hij de jongen te
pakken had, maar bewijzen kon hij niets.
Voor Cornelis de Pater hadden de peren
natuurlijk waarde, hij had de boomgaard
niet voor niets gehuurd. Voor veel
Schagenaars was het leven indertijd niet
makkelijk. Niet alleen elk dubbeltje,
maar zelfs elke cent moest worden
omgekeerd voordat hij uitgegeven werd.
Bij boedelveilingen zien we dat elk
voorwerp of kledingstuk waarde had en
verkocht werd, kleding werd pas
weggegooid als die tot op de draad toe
versleten was.
Het was de Pettenaars opgevallen dat een
koopman pijpedoppen en vislijnen uit de
hand verkocht en niet zoals gebruikelijk
een mand, pak of zakje bij zich had.
Burgemeester Langedijk vertrouwde het
niet en arresteerde de man om hem te
verhoren.
Het bleek de 50-jarige Izaak David IJzon
te zijn met de 32-jarige Kornelia
Voorzanger, die, zo hij zei, zijn
echtgenote was. Zij waren in het bezit van
een vergunning van het Amsterdamse
stadsbestuur, afgegeven op 5 februari
1829, om het beroep van inlands
koopman uit te oefenen. Zij trokken de
dorpen rond om hun waren te slijten. Hij
verkocht zijn artikelen uit de hand en
haar negotie bestond uit "pitten voor
lampen, potloden, brillen, lint en zo verder ivat,
in een mand, termijl de potloden en brillen In
een zivartgeveifd kleedje waren ingepakt....
Verder in een jak, ivaarvan dejoden ueelal
voorzien zijn, had zij bij zich eenuj linnengoed
tot hun verschoning", zoals de
burgemeester had gezien.
De vorige dag hadden zij gevent in
Oudkarspel en, na aldaar de nacht
doorgebracht te hebben in de Katuijl,
waren zij naar Petten gegaan, 's Middags
om vier uur waren zij aangekomen in de
herberg van Johanna Humler weduwe
van Vincent Kuter waar zij zouden
overnachten. Het stel was van plan in
Petten te venten en de volgende dag naar
Schagen te gaan. Daar zouden zij logeren
in de slaapstee van een zekere Mijntje of
Trijntje. Het leek een geloofwaardig
verhaal en de burgemeester gaf
De 'inlands' koopman
7