Uit de collectie von Museumboerderij Vreeburg: Schager messen Gerard Koel Vroeger aten hardwerkende boeren vijf keer per dag. Het belangrijkste tafelgerei bestond uit een lepel, een mes en de tien vingers. Het gebruik van een vork is in de 18e eeuw vanuit Frankrijk ingevoerd. Het mes was tot dat moment, voorzien van een scherpe punt om het vlees van een schaal te prikken. Messen werden (zowel door mannen als vrouwen) individueel gebruikt, waren familiebezit ofverkre- gen uit een erfenis. Het mes, vaak een huwelijksgeschenk, ging van vader op zoon. Ging men op reis dan nam men zijn eigen mes mee in een foedraal. Dit foedraal of messenschede was gemaakt van leder ofvan robben-, haaien- of roggenhuid. Omdat men in herbergen geen bestek kreeg, had men ook wel een speciale koker bij zich met daarin een mes, vork en lepel. Meestal droegen vrouwen het mes tussen of met riempjes aan de gordel, mannen staken bij voorkeur hun mes in hun laars. Dan was het heft zichtbaar, het trok de aandacht, dus moest het heft versierd worden. Messenheften wer den gemaakt van hard hout van het buks- of palmboompje, ook wel van ivoor of Delfts aardewerk en vaak van zilver. De zilveren heften betrok de messenmaker van de zilversmid. De Molenstraat, zo genoemd naar de 2 slijpmolens die hier in de 18e eeuw stonden, werd vroeger ook wel de Messenmakersstraat genoemd. Hier werd het staal gesmeed, het lemmet met daaraan de angel werd uit één stuk gemaakt en geslepen. In de 17e en 18e eeuw waren de "Schager" messen, vanwege hun staal, vermaard in Hol land en de beste van Europa. Schager messen zijn te herkennen aan een liggende halve maan boven of onder het meesterteken in het lemmet. Er is slechts één mes bekend waarin de plaatsnaam "Schagen" is geslagen, waarschijnlijk is dit toch een mees terteken. In 1605 is Sybrant Aeriaens messenmaker in Schagen, in 1610 kwamen daar Pieter Heertjes en Daniël Cornelisz bij. Meestertekens als de bootshaak en brandhaak waren toen in gebruik. Op het hoogtepunt in 1657 telde Schagen 33 messenmakersba zen. Een andere bekende messenma ker was EvertGerritvan Dijk, hij ver vaardigde omstreeks 1740 tafelbestek. Een van de laatste was Cornelis Rensz Kamp, hij overleed in 1835 en kwam uit een echte messenmakersfamilie. Het messenmakersbedrijf van Ariën de Graaf (geboren in 1749) dat produ ceerde van 1770 tot omstreeksi850, had een ijzermerk dat bestond uit een dubbel gehaakte balk met daarboven de halve maan van de stad Schagen. In het onderste mes is nog duidelijk het ijzermerk van Schagen te zien, het is vervaardigd door een Schager mes senmaker. Het zilveren heft heeft aan twee zijden een mythologisch vrou wenfiguur met een vogel in haar hand, daarboven is nog een vogel afgebeeld. De topversiering is een gestileerde hond. Er staan 4 zilvermerken in: o.a. een R en NR, het meesterteken van zilversmid N. Reek uit Hoorn. Deze werkte van 1823 tot 1853, de datering van het heft is 1851. De schede is van gepolijst groen/geel roggenhuid gevat in een zilver onder- en bovenstuk, voorzien van een bladmotief grave ring. Het geheel, schede en mes, is 19 cm. lang. Het is door ons museum gekocht in 1995. Boven is een Schager fruitmesje met een rond heft van edelsteen, het is van roodbruin kornalijn gemaakt. Het lemmet met angel is 13,3 cm. lang, de lederen schede heeft een lengte van 11 cm. Deze messen werden de gehele 18e eeuw gemaakt. De messenmakers kregen concur rentie van de Duitsers, die de messen in Solingen, op een goedkope manier namaakten. Ondanks een verbod in 1661 door de Staten van Holland, op het misbruiken van de Hollandse en West-Friese merktekens was de concurrentie moordend. De mas sale productie van goedkope namaak luidde aan het einde van de 18e eeuw de ondergang in van een bloeiende nijverheid. Bronnen: Elseuiers Boeren antiekboek, pag. 93 enz. Heerlijk Schaden, pag. 147 enz. Nederlands Klein Ziluer en scheptuerk 1650-1880, pacj. 174 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 2006 | | pagina 23