teruggekeerd naar Schagen. Hij kon
niet ronduit beweren dat hij gezien en
gevoeld had, dat Cornelis Harcsz hem
het geld en ook de fles had ontfutseld.
Maar hij was er heel zeker vandat hij
beide, geld en fles, nog had toen hij
uoorbij de huizen van het Noord was,
en dat toen Cornelis Harcsz tuas ver
dunnen, de zak van zijn broek waarin
hetgeld had gezeten, kapot gescheurd
was."
De tweede getuige, Pieter
Adriansz, verklaart "dat hij maan
dag jongstleden 's avonds om elfuur
het huis verliet van de Baljuiv en toen
hij de deur achter zich dichttrok, zag
dat een van de deuren van het huis van
Jan Schoorldam eveneens iverd dichtge
trokken. Hij zag bovendien dat twee
personen vandaar recht op hem afste
venden. Bij de poort komende van het
adellijke huis van Schagen op 's
Herenstraat bleek de ene Lourens
Kuijper en de andere Pieter Harcsz te
zijn. En hij merkte dat deze laatste snel
langs hem lopende, hem zeer goed
opnam. Dat merkend riep hij, degetui-
ge, Griet ivatzal het wezen? Lourens
Kuijper vroeg daarop: ivie is dat en zelf
antwoordde hij: het is Griet Das. Griet
vroeg zich af of zij misschien een kansje
kon ivagen en toen hij dat had afgesla
gen en hij verder liep, zag hij meteen
dat ze opnieuiv op hem afkwamen, ter
wijl hij hen steeds zijn naam hoorde
noemen. Voor het huis van de weduwe
Waterbal stond Cornelis Harcsz, die er
ook bij hoorde. Toen hij vervolgens op
of voor de stenen brug lavam, hoorde
hij in grote haast mensen op hem af
komen en hij zag al gauiv dat het
genoemde Cuijper en Pieter Harcsz
ivaren. Vlak over de brug haalde
Cuijper hem in, keerde zich om en trok
zijn mes. Verscheidene malen, ondanks
dat getuige hem ivaarschuivde, maakte
hij steek- en snijbeivegingen, tot hij
tenslotte met zijn mes een korte tabaks
pijp ter lengte van ongeveer een hand
breed, die hij in zijn mond had, bij zijn
mond afsneed, zodat de brokstukken op
straat vielen. Getuige rende langs het
huis tot aan de voordeur en zag hoe
Pieter en Cornelis Harcsz hem probeer
den tegen te houden. Hij zag hoe Pieter
Harcsz daarbij het blote mes in de hand
had en merkte dat zij hem noodzaakten
op de brug voor het huis van Marijtje
Plaets halvercvege rechtsomkeert te
maken. Zo ontkwam hij op de
Lagezijde, ivaarzij hem achtervolgden,
en verder langs het kerkhof tot op de
Loet, die hij passeerde en zo ontkwam
hij over het land erachter met een
schuitje over de vijver van de heer van
Schagen naar huis. Ondertussen heeft
hij gehoord, terwijl hij op die manier
ontsnapte, dat zij stonden te schelden
en dreigden dat zij hem wel een andere
keer te pakken zouden krijgen."
Einde verhaal.
"Aldus opreght verleden en voltrocken
ten bijwesen en overstaen van Hubertus
Beets en Mues Dool mijn derqen als
versoghtegetuijgen en ter oircond
geteeckentjan Kamper, Pieter Aerijens,
H. Beets, M. Dool en P. v.d. Beeck"
O Pieter en Cornelis Harcsz zou
den indien het inderdaad gaat om
de zonen van Harck Sijmons en
Guertje Pieters (die op 27 februari
1678 trouwden), respectievelijk
26 en 21 jaar oud zijn en geboren
en getogen zijn aan de Nes (of de
Snevert). Hun broer Simon woon
de later aan de Nes in een boerde
rij die hij overnam van zijn vader.
Simon was de oudste zoon.
O Lourens Cuijper kan familie
zijn van de Cuijpers die in
Schagen wonen, maar wie hij pre
cies is, is niet te achterhalen.
O Wie Griet Das is, blijft onopge
helderd. Er wonen Dassen in die
periode in Schagen, maar wat ze
doen voor de kost is niet bekend.
Zij zou een kansje willen wagen,
4