Het tweede testament is van 11 december
1705 eveneens opgemaakt door notaris
Pieter van der Beeck. De erfgenaam is
ook nu zijn oom Hendrik Vooght, maar
mocht hij eerder komen te overlijden,
zullen diens kinderen erven.
De vrouw van Hendrik Vooght is
waarschijnlijk inmiddels overleden.
Het derde testament is opgemaakt op
18 mei 1722, eveneens tegenover notaris
Pieter van der Beeck.
Nu zijn de erfgenamen ten eerste
Juffrouwe Perina van Craijesteijn uit
Schagen (de weduwe van dominee Otto
van Pothuijsen met wie zij in 1713 trouw
de; ze is afkomstig uit Alkmaar en komt
in 1713 met attestatie van Alkmaar naar
Schagen; ze woont op de Hoogzij). Ze
wordt bedacht in het testament "wegens
bijsondere diensten en cjoede handreijckinge
reeds cjedaen en nogh te beunjsen".
Ten tweede Aaltje Hendriks Vooght te
Enkhuizen en Hendrik Jacobs Kresse, de
zoon van zijn overleden nicht Adriaantje
Hendriks Vooght.
Ten derde zijn nicht Maartje Hendriks
Vooght te Edam.
Ten vierde Pieter van Croonenburgh uit
Sint Maarten, zoon van de schouten
secretaris van Sinte Maarten.
Ten vijfde Trijntje van Croonenburgh, de
dochter van de schout.
Ten zesde Claes van Croonenburgh, de
jongste zoon van de genoemde schout en
secretaris.
Het vierde testament stamt van 16 maart
1726 en werd opgemaakt door notaris
Dirk Hoflaan.
De erfgenamen waren ten eerste Geertje
Cornelis Wagenaars, dienstmaagd van
Jacobus Adriaensz van Dijk.
Ten tweede de Gereformeerde Kerk bin
nen Schagen.
Ten derde Jacob Adriaensz van Dijk.
Ten vierde Lijsbeth Adriaens van Dijk te
Sint Maarten, of haar twee kinderen als
zij eerder zou komen te overlijden, of bij
hun eerder overlijden hun vader Cornelis
GerritseToll, smith.
Dit alles volgens een vastgestelde ver
deelsleutel.
Er moet nog een vijfde testament zijn
geweest. Dat blijkt uit het testament dat
hij maakte op 11 december 1705. In dit
testament herroept hij het vorige
testament "voor den notaris Gerrit
Scheltus en getuijgen gepasseert".
Vermoedelijk gaat het hier om een
testament dat hij maakte onder invloed
en op aandrang van Maartje Pieters
Streeck. Dit testament is echter
onvindbaar evenals de notaris. Het
vermoeden is gewettigd dat het gaat om
een notaris die niet erkend was door en
dus niet stond geregistreerd bij het Hof
van Holland. Zijn stukken zijn niet
overgeleverd.
Uit deze vier testamenten blijkt dat hij na
een bepaalde datum niet langer bij de
familie van zijn oom Hendrik Vooght
terecht kon, omdat beide waren
overleden. Ook zijn nichtjes verliest hij
kennelijk uit het oog. In het laatste
testament geeft hij er blijk van onderdak
te hebben gevonden bij Jacobus van Dijk,
meester metselaar, wonende in Schagen.
Jacobus Steenacker wordt dan een
bejaard jongman genoemd, met andere
woorden hij blijft ongetrouwd. Hij
gedenkt de dienstmaagd van Van Dijk
die zal dus wel goed voor hem hebben
gezorgd - de kinderen van Van Dijk, zijn
schoonzoon en de Gereformeerde Kerk.
Er kan veel veranderen in een
mensenleven, zeker als je wat ouder
wordt. In 1736 sterft hij, hij zal toen een
jaar of zestig zijn geweest.
Tenslotte de erfenis zelf. Het heeft ruim
twee jaar geduurd, van 29 mei 1736 tot 29
juni 1738, voordat de erfenis geregeld
kon worden. In die periode moet er een
drukke correspondentie geweest zijn
tussen Schagen, Alkmaar en Rotterdam.
Die correspondentie moest duidelijkheid
verschaffen over wat Jacobus Steenacker
precies naliet zijn erfgenamen. Het
uiteindelijke resultaat werd bekend en
bleef bekend in hetGaardersarchiefvan
Schagen (Regionaal Archief Alkmaar,
Gaardersarchief Schagen,
inventarisnummer 3, jaar 1738).
30