Jacobus Steenacker, een vervolg
Karei Numan Een vorig artikel over Jacobus Steenacker,
in de Kakelepostvan april 2005, eindigde
met de mogelijkheid dat hij de geheimen
van zijn duistere maar flamboyante
levenswandel in 1736 meegenomen had
in zijn graf. Dat blijkt echter niet
helemaal of misschien zelfs helemaal
niet het geval te zijn.
Inmiddels is bekend dat hij in 1696 in
Schagen woonde bij zijn oom Hendrik
Vooght, de chirurgijn. Hij was toen al
handelingsbekwaam, hij mocht
getuigen. Hij was dus in 1696 naar i7e
eeuwse maatstaven volwassen, dat wil
zeggen minstens 21 jaar oud.
Verder is bekend dat hij een soort
huwelijksaanzoek kreeg, mogelijk meer
bij geruchte dan in werkelijkheid, maar
toch. We tellen dan het jaar 1703.
Hij heeft in de loop van zijn leven, tussen
1702 en 1726 vijfmaal een testament
gemaakt, waarvan er vier nog bestaan, en
er dus ook vier herroepen.
En tenslotte is bekend wat hij aan zijn
uiteindelijke erfgenamen - twee jaar na
zijn dood - in 1738 naliet.
Een eerste getuigenis
In het Regionaal Archief Alkmaar bevindt
zich een akte (Notarieel Archief Schagen
voor 1842, inventarisnummer 4592, akte
1), waarin Thijs Jansz Hoogentreet en
Neelge Pieters Grande hun voornemen
tot een huwelijk kracht bijzetten door
huwelijkse voorwaarden te maken. Zij
doen dat tegenover notaris Dirk Hoflaan
op 5 augustus 1696 in het huis van
Cornelis Cornelisz Streek op de Hoogzij.
De buren van de laatste treden op als
getuigen en dat zijn Mr. Hendrik
(Dirriksz) Vooght, de chirurgijn, en
diens neef Jacobus Steenacker. Het kan
ook zijn dat deze laatsten de buren waren
van de notaris, dat is om taalkundige
redenen niet helemaal duidelijk. Dat ze
de buren waren van Streek is echter
waarschijnlijker.
Maartje Pieters
In 1703 worden er bij notaris Pieter van
der Beeck drie akten opgemaakt
(Regionaal Archief Alkmaar, Notarieel
Archief Schagen voor 1842, aktes 18,19
en 20), waarin ene Maartje Pieters
(Streeck) de hoofdrol speelt.
Zij draagt later - in 1705 en 1706 - de
naam van Marijtje Lijnhoven, of Jan
Backers Marij, maar daarover een andere
keer.
Deze Maartje Pieters is op 29 juni 1696
getrouwd met Jan Pietersz Streeck. Ze
krijgt bij hem drie of vier kinderen, die
dus in 1703 nogjong totzeerjongzijn.
Uit de genoemde aktes kun je goed
opmaken wie Jan Streeck is en wat hij
doet voor de kost. Hij heeft eerst een
schoenmakerswinkel op de Loet.
Waarschijnlijk - zegt men - heeft hij wat
geld geërfd, waarmee hij een "cramerije
neeringe"op de Plaats kan "opstellen",
die hij contant
kan betalen (vandaar het gerucht). Het
gaat om een soort kruidenierswinkel op
de Markt, waarin ze o.a. koffie verkopen.
Hij laat de schoenmakerswinkel al gauw
voor wat die is, de zaak op de Markt loopt
goed en brengt geld op. Jan Streeck komt
echter spoedig, in de loop van 1702, te
overlijden. Voordat dat dat gebeurt, zo
blijkt uit de getuigenissen, houden
beiden al van meer drank dan goed is
voor ze. De zaak raakt in verval, vooral
door het gedrag van Maartje Pieters. Al
voor het overlijden van haar man, maar
zeker sinds zijn dood, verwaarloost ze de
winkel. Ze neemt graag deel aan het
uitgaansleven van jonge lieden in de
herberg De Wildeman. Ze drinkt, ze
rookt en ze nodigt jonge mannen bij zich
uit en niet alleen in de huiskamer.
Minstens twee getuigen laten weten dat
ze er ook iemand gezien hebben die ze
goed kennen, zonder zijn naam te
noemen.
Maartje Pieters nu wordt niet moe aan
iedereen te vertellen dat ze zal en wil
28