De gortlaad
getrouwd
ij. De
'mbolische
ovember.
ntigste eeuw
n blad met
I op haar
age droeg de
loge hoed.
ireid
d begon het
;cheidnemen
mee of
teen
umboerderij
een heeft
Ije in het
■ld zal het
èl in de
eest zijn die
kaars,
bruids-
corsage of
onderste
presenteerd.
;chaal heeft
rf motief,
versierd met
Het heeft de
eschulpte
'an glas, de
kantvan
et roze
:ft ook een
m hoog en
gendstil stijl.
laanden
ikschaal met
ap. Een lage
an
et rondgaan
tande
Opoe Dekker had een gortlaad
in het achterend uan 't huis,
asje binnenkwam den zag je 'm
geneuenover het/ornuis.
An de bouenkant uier uakke
—en dat was nag uuls te kort
uoor de bóneen deurte
voor de roist en uoor het gort.
In de middend zatte laadjes,
deer werd altoid bar in uroet
en benedenan twei deurtjes
deer had opoe 't diggelegoed.
Maar toe opoe Dekker doodging
en de boel die werd verdeeld
wou gien mens de gortlaad hewwe
dat het had maar woinig skeéld
of het ouwerwisse meubel
dat was op de tuin beland
en met alle ouwe rommel
hil mooi stikhakt en uerbrand.
Maar m'n vader zoide:"Horres",
da's toch oigelijk tebot,
den neem ik hem mee nei huis toe"
Dat hoi kwam boi ons op slot.
Jare stond ie op de zolder
weergien mens er wat mee dee,
ieder voorjaar werd ie skómaakt,
maar wat moste we d'r mee?
Toen uroeg uader an Piet Swummer
die in ouwe rommel doet:
"Watgeefje uoor 'n ouwegortlaad?"
Piet zei: "n Geeltje, as het moet".
Lesten liep ik langs een winkel
en deer stond uoor duizend piek
opoe Dekkers ouwe gortlaad
meteen bordje: "Echt antiek!"
De gortla is samengesteld uit een laag
tweedeurskastje met een opbouw van een
buffet. In de voorste helft van de
bovenbouw is een halve ronde klep
waaronder een ruimte met vier vakken
voor bonen, gort, erwten en andere
granen. In de onderkast (met een
legplank) werd meestal keukengerei
opgeborgen; in ons museum staan er
weckglazen in. Tussen de onder- en de
bovenbouw zijn twee laden verwerkt; de
bovenbouw wordt afgesloten met nog
twee Iaden. De gortkasten werden
gemaakt van gewoon without en daarna
beschilderd.
Siem de Haan schrijft al minstens vijftien jaar korte versjes voor de
Westfriese Spreukenkalender. Dit gedicht van Siem gaat over het gesol
met een oude gortla en mag u niet missen. Bovendien bewijst het maar
weer, dat waar de één niets in ziet, het voor de ander zéér waardevol kan
zijn.
19