Onze Lieve Heer Op Zolder
Een altaarstuk van de familie Van Beijeren van Sehagen in Den Haag
Rooms-katholieke adel in de protestantse Noordelijke Nederlanden.
Fred Timmer
In het kasteel van Xhos, diep in de Belgische Ardennen, hangt in één van
de kasteelvertrekken een volledig drieluik met dichtklappende deuren.
Wanneer de zijpanelen gesloten zijn vertoont de buitenzijde een ononderbroken
voorstelling in zgn. grisaille, geschilderd in duidelijk van elkaar te onderscheiden
bruin en grijs.
In een zogenaamde cartouche is de volgende tekst te lezen:
Ter informatie:
De Belgische adellijke
familie Oultremont
bezit nog steeds
in België diverse
kastelen; één van deze
kastelen bevindt zich
in Xhos.
"Heere Diderich van Scaghen urij Heer tot Goudriaen tot St Hubrecht enz
heeft ter eeren Goods ende tot cjedenckenisse uan zijn Well-Edelheyt
ende uan Vrouiue Margerite uan der Noot zijn E. Gemael Salyger doen
maecken dittaejfereel,a!tyds te Blijjjüen bij den Stam Heer
in dertijtuan haer Well-Edelheydengedescendeert, M. VIC XVIII."
Het centrale middenpaneel meet 162 x 98
cm en is voluit gesigneerd metlDGheijn.
Fe; de beide zijpanelen meten 162 x 41 cm
en zijn gesigneerd met de mono
grammen IDG. Het gehele drieluik
bevindt zich nog in het originele
raamwerk.
Het drieluik stamt dus uit 1618 en is - in
opdracht van de in de cartouche-tekst
genoemde Diederik van Sehagen -
vervaardigd door Jacob II de Gheyn
Dit altaarretabel is om een aantal
redenen heel bijzonder. Allereerst
werden er na 1600 in de Noordelijke
Nederlanden nauwelijks nog
altaarstukken afgeleverd. De Neder
landen vormden het middelpunt van de
Reformatie en uitoefening van de R.K.-
eredienst was verboden. Daarnaast was
de maker, de Haagse Jacob II de Gheyn,
een zeer productieve graveur en tekenaar
en schilderde hij daarnaast heel
verdienstelijk bloemstukken, maar hij
vervaardigde - voor zover bekend - naast
dit altaarstuk slechts één schilderstuk
met een godsdienstige inhoud. Tenslotte
kan dit altaarstuk, in 1618 in opdracht
van een duidelijk katholieke
opdrachtgever, nooit in een openbaar
kerkgebouw zijn opgesteld: de
katholieke eredienst was, zoals hiervoor
al gemeld, in die jaren in de Noordelijke
Nederlanden officieel verboden en werd
slechts oogluikend toegestaan in privé-
kapellen en schuilkerken.
In gesloten toestand vertoont de
buitenzijde van het drieluik, zoals
gezegd, een ononderbroken voorstelling
in grisaille. Achter de cartouche met
genoemde tekst bevinden zich de zgn.
Arma Christi, de vier evangelisten, door
het hoog oprijzende kruis verdeeld in
twee groepen van twee.
11