Lekker eten na de kroosschouw
R.J.M.van de Pol
Schone waterlopen zijn essentieel om tijdens de natte maanden een goede waterafvoer te
garanderen.
Eeuwen lang worden door de bevoegde instanties na de zomer de sloten gecontroleerd
- geschouwd - op ongerechtigheden die de waterafvoer kunnen belemmeren.
Tijdens de schouw inspecteren de schouwmeesters van het waterschap vele kilometers
sloot in het gebied. Zij kijken of de slootkant is gemaaid en goed is onderhouden.
Daarnaast controleert de schouwmeester of er is gebaggerd, en de waterplanten zijn
verwijderd. Als de schouwmeesters constateren dat het onderhoud niet goed is uitgevoerd
wordt de eigenaar of pachter daar op aangesproken en bij grove nalatigheid beboet.
In Schagen werd jaarlijks, meestal aan het eind van de maand september, de kroosschouw
gehouden die door de betrokken autoriteiten besloten werd met een gezamenlijk etentje.
De schouw van 1803
Tijdens de gemeenteraadsvergadering
van 7 september 1803, dus tijdens de
Bataafse Republiek, werd de schouw
alsvolgt aangekondigd:
"De secretaris communiceert de vergadering, dat
gepasseerde maandag den 5 september door het
comité' uan justitie de ordinaire kroosschouw
binnen de jurisdictie deeser steede bepaald
geworden is op den 28 september aanstaande
met uersoelc zulks aan dese vergadering te
communiceren maar ook teuens te spreeken op
het houden uan de ordinaere maaltijd op
woensdag nadien. Zulks in voorigejaaren door
deze vergadering was bezorgd welke alsdan
teegenwoordig was."
Het etentje dat dus uit de gemeentekas
betaald zou worden viel kennelijk in
goede aarde. Geen van de raadsleden had
bezwaren en allen verklaarden op
genoemde datum aanwezig te zijn.
Het menu van die dag is niet bekend,
maar zal niet veel verschild hebben van
dat in 1809 waarvan de rekening bewaard
is gebleven. Gerrit Boonacker had dit
etentje georganiseerd en de kosten
voorgeschoten. Hij declareerde
47 gulden en 12 stuivers bij het
gemeentebestuur.
De heren - of waren hun dames ook
uitgenodigd? - hadden gegeten bij
IJsbrand Buijen herbergier in de Roode
Leeuw. Deze bracht acht gulden en
15 stuivers in rekening voor vlees en huur
van goederen. Buijen had zoals enkele
andere herbergiers een vergunning als
uleeschhouwer, hij mocht dus slachten. De
verhuurde goederen zullen het servies,
het bestek en de overige tafelbenodigd
heden zijn geweest. Mogelijk was het
gebruik van de keuken hierbij
inbegrepen.
De soort vlees staat niet vermeld, maar
het was geen kalfsvlees want dat was voor
2 gulden en 15 stuivers geleverd dooreen
zekere Lodewijk.
Het gezelschap at voor zes gulden en
16 stuivers vis - mogelijk zeevis. Zalm en
truiten (forel) vormden een aparte
categorie waar 8 gulden en 3 stuivers aan
werd uitgegeven. Het brood kostte
3 gulden en 15 stuivers en de dikke koek
3 gulden. Dikke koek was vermoedelijk
en soort krentenbrood gevuld met spijs
gemaakt van de 3 pond mangelen
(amandelen) die op de rekening staan
voor één gulden en 10 stuivers.
Om de gerechten te bereiden werden
5 koppen boter gebruikt, kosten 2 gulden
en r2 stuivers. Bij het brood at men
Leidse- en zoetemelksekaas voor
respectievelijk acht en twaalf stuivers.
6