Hij wilde niet deugen
Twee aktes betreffende Jaeob Steenacker
Soms zoek je in de archieven naar het een
en vind je het ander. Op zoek naar gege
vens betreffende Marijtje Lijnhoven
kwam ik het verhaal van Jacobus
Steenacker tegen. Jacobus is een wees,
die waarschijnlijk oorspronkelijk uit
Alkmaar afkomstig was, maar kennelijk
zijn plek vond in Schagen. Daar speelt
het verhaal zich namelijk af.
Daar ook is hij waarschijnlijk overleden,
althans daar wordt voor hem impost
betaald als hij - enkele jaren later-wordt
begraven. Die impost bedraagt een flink
bedrag, nadat zijn boedel is geveild,
namelijk f. 30,—, betaald op 29 juni 1738.
Dat is zo ongeveer het hoogste bedrag
aan belasting datje in die tijd voor een
begrafenis moet betalen. Merkwaardig is
dat dat ruim twee jaar na de aangifte van
zijn overlijden gebeurt. Die aangifte
wordt gedaan door een zekere Mighiel
Gerritsz (Schoenmaker) op 29 mei 1736.
Drinken, gokken en vloeken
Het verhaal speelt zich afin 1705 en in de
jaren daarvoor. Op 3 november 1705 ver
schijnt Marij van Es voor notaris Pieter
van der Beeck. (1) Zij is de 'huijsvrouw'
van Lourens Compaen en de moeder van
Dirk Lourens Compaen, die met haar
meekomt. Zij komen een verklaring
afleggen over Jacobus Steenacker en
doen dat op verzoek van de Burgemeester
van Alkmaar, de heer Meester Johan Baart,
die als voogd is aangesteld over genoem
de Jacobus Steenacker. Zij verklaren hem
zeer goed te kennen, immers "denselven
Steenacker [heeft] den tijd van omtrent ueerthien
jaeren herivaartsten haeren huijsegenoegsaem
geductigh en sonder ophouden, ja dicivils ver-
scheijden etmaelen aan een verkeert, omme
gaan endesigh opgehouden".
Over zijn gedrag vertellen ze dan dat hij
bijnae altijdtsijn tijdt [heeft] doorgebracht
in vloecken, siveeren engroote dronkenschappen
in sulcker voegendat sij hem veelmaele voor de
menschen hebben verborgen gehouden totdat hij
door de slaep ivederom enigzints herstelt ivas,
waardoor dan te meermaele veroorsaact is dat
hij geheele naghten tot harentgeiveest en niet op
sijn tijdt nae sijn ivoonplaats quam tegaen,
soo dat sij althans haar in geen bijsonderhe-
den comen uijt te laeten, door dien sijn quaet
leven in dronckenschap sonder ophouden ivas,
als hij maargeld hadde".
Verder zeggen zij in hun verklaring "dat
hij [bovendien] ondertusschen sighgeductigh
qüam in te laeten in dobbelen en spelen, met
dien uijtslagh, dat (hij) niet alleen veelmae-
len daar mede ivinninge deede, maar oock
haar nogh in 't bijsonder tegeheügen dat hij
tijden heeft gehadt, dat [hij] mei vijf en tivin-
tigh gts (=gulden) op eene naght verspeelde".
Hij verspeelde zelfs de zilve
ren knopen en gespen van zijn
kleding en zijn schoenen.
Zo ook vertelde Marij van Es "dat sij laatst
leden paasmarct met Steenacker tot Alcmaer
sijnde, Steenacker haar vertoonde sesgts
guldens) negenthiens strs stuivers) die hij
verdaarde van de Heer Baart becomen te heb
ben, voor kermisgeld, en dat hij 'tselvegeld
op ter daat en voor haar thuijscomst met sijn
geselschap (in) den Draack consumeerde".
En ook nog verklaarde zij "gesien te heb
ben dat hij Pincxter 1704 tot Alcmaar sijnde
met aghta negen gts (=guldens), bij omtrent
de ivaagh-tooren tegens drie a vier kleijne jon
gens op de straat met de dobbelstenen begon te
spelen, hebbendegeduerigh 't verlies, dat daar
op sij deposant en de schipper van de schuijt
veel tijdt aanwenden omme hem op 't gewoone
uer na de schuijt te krijgen, dogh dat hij sulcx
cveijgerde, voorts aghterbleef en niet voor san-
derendaegh met de Zijper schuijt thuijs quam".
De rest van deze notariële acte gaat
over de misdragingen van ene Marijtje
Lijnhoven, weduwe van Jan Backer, beter
bekend als Jan Backers Marij. Zij drinkt
jenever, ze rookt en verwaarloost haar
vier kinderen. Daarbij komt dat ze ook
allerlei mansvolk thuis ontvangt, ja dat
ook getuige Dirk Lourens Compaen
zich door haar heeft laten verleiden.
Beide toehoorders bij dit gesprek,
DirkCornelisz Nes en Maarten
Slicker ondertekenen mee.
4