Bijna 37 jaar was
Willem Dekker
werkzaam als
rangeerder bij het
station in Sehagen.
Op mijn duimpje
Willem Dekker had een leven van hard
werken achter de rug toen er ter gele
genheid van .het eeuwfeest een inter
view met hem werd gehouden. Lachend
beaamde Dekker dat zijn vrouw er altijd
bij moest te 'steerten'. 'Ze was altijd lueer
bang dat er iets nietgoed zougaan. Natuurlijk
behoefde ze die angst niet te hebben, urant ik
kende hetspoonoegtoerk op m'n duimpje".
Willem Dekker kwam in 1911
bij de spoorwegen. Zijn eer
ste standplaats was IJmuiden.
Drie maanden na de huwelijksvol
trekking werd hij overgeplaatst naar
Bloemendaal om op de eerste dag van
november 1912 (de kerkelijke hoog
tijdagvan Allerheiligen) in Sehagen
zijn werkzaamheden voort te zetten.
Deze overplaatsing hield tevens een
promotie in. Willem Dekker kon hier
rangeerder/blokwachter worden.
Diezelfde maand maakte Willem Dekker
ook kennis met Arnold Lantman, de
grootvader van Arnold Lantman, die van
uit het Gelderse Winterswijk met zijn
vrouw en kinderen naar Sehagen was ver
huisd om daar als stoker ook een baan
bij het station Sehagen te aanvaarden.
Lantman werkte eerder in de Achterhoek
bij de spoorwegbedrijf. Hij was door
zijn jongere broer Clemens Lantman,
die in Oudkarspel een bakkerij had,
attent gemaakt op de vacante functie
te Sehagen. De opa van Arnold werkte
er, in tegenstelling tot Willem Dekker,
slechts een korte tijd, want hij ver
trok naar Oudkarspel om tenslotte in
Waarland te gaan wonen en werken.
Dekker kon urenlang vertellen over
zijn werkzaamheden als rangeerder.
Met veel enthousiasme vertelde hij over
grote stoomlocomotieven, die in die tijd
namen hadden als Frans Hals en Olivier.
Bij het noemen van die namen kwam ook
de naam van Loutje Komen weer boven.
Loutje woonde ook in het verzorgingste
huis aan de Molenstraat. In de oorlogsja
ren volgde hij, inmiddels 56 jaar gewor
den, bij de Spoorwegen in Utrecht een
opleiding tot chef-rangeerder. Hier werd
duidelijk dat Willem Dekker een self
made-man was. Hij kende het. vak beter
dan de docenten en de examinatoren.
'Moeder had een druk leven'
Zuster Praesidia steekt haar bewonde
ring voor haar ouders niet onder stoelen
of banken. Dat liet ze duidelijk 'merken
toen er een vervolggesprek kwam op de
eerste ontmoeting met haar. Naarmate
ik ouder word en in mijn herinnerin
gen dikwijls terugga naar vroeger, dan
komt er steeds weer een gevoel van diep
respecten bewondering naar boven
voor zowel mijn vader als mijn moeder.
Het was nogal wat om in die tijd vader
en moeder te zijn van een flink gezin.
Beiden waren werkzaam bij het spoor
en daarnaast was vader maatschappe
lijk heel bijzonder betrokken bij alles en
nog wat. Niet alleen in Sehagen, maar
ook op provinciaal en soms op landelijk
niveau. Hij zette zich in voor Sehagen
en de Schagenezen, dat deed hij graag
en zo ontmoette hij talrijke mensen.
Vader had het vermogen om dit werk te
doen.' Over haar moeder: 'Moeder had
14