huisstolp of beter gezegd de 'bouwval'.
Pieter (1837-1917) was getrouwd met
Trijntje Akkerman (1837-1888) en
pachtte voor/1525,-per jaar, voor vier
jaren.
Maar Pieter Timmerman was een
ander persoon dan zijn voorgangers
en hij nam geen genoegen met de in
vervallen staat verkerende boerderij.
De man stond kennelijk op zijn stre
pen en wees de kerkbestuurders op
hun plichten om de boerderij ten min
ste bewoonbaar te houden.
Daarop werd spoedig een timmerman
ontboden om de kosten van eventuele
reparaties op te nemen. Hij begrootte
de herstel werkzaamheden op 15 janu
ari 1855 op 523,80, met de vermel
ding dat er de komende jaren nog veel
geld aan dat 'oude huis' besteed diende
te worden, zonder daadwerkelijke
verbetering. Er gingen in het kerkbe
stuur, toen onder leiding van pastoor
Heuvels al spoedig stemmen op om
de boerderij te herbouwen. Maar voor
lopig gebeurde er niets. Er kwam pas
weer actie, toen Timmerman had toe
gezegd, dat als er een nieuwe boerderij
gebouwd zou worden, hij per jaar wel
50,- meer huur wilde betalen.
Dat leek wel aantrekkelijk voor het
bestuur en timmerman Overtoom had
daarna zelfs al een begroting mogen
maken voor een nieuwe boerderij
met een dubbel vierkant. De prijs zou
ƒ3500,- moeten bedragen.
Maar toen het parochie bestuur de toe
zegging van Timmerman, om 50,-
meer pacht te betalen schriftelijk wilde
laten bevestigen, trok deze zijn woor
den echter weer in. Als reden gaf hij
aan, dat hij zijn verklaring aan meer
dere kerkmeesters kenbaar gemaakt
had en dat vond hij voldoende.
Het kerkbestuur dacht daar anders
over en stelde dat het met een derge
lijke onbetrouwbare pachter slecht
zaken was te doen. Het parochiebe
stuur besloot dan ook voorlopig met
herbouwen te wachten tot zijn pacht-
jaren verstreken zouden zijn. Stel dat
de bouw niet op tijd voor de hooi en
zaadoogst klaar zou kunnen zijn, dan
zou die 'boer op de Nes' wel eens een
forse schadeclaim kunnen indienen,
zo redeneerden de kerkmeesters.
Wel liet het bestuur op zijn verzoek
spoedig de sloot tussen het aan hem
verhuurde wei en zaadland schoon
maken, omdat deze zo met flap en
kroos was dicht gegroeid, dat het vee
vanuit de wei er gemakkelijk over kon
springen naar het korenveld, met alle
gevolgen van dien.
In 1856 was het bestuur ook nog ter
ore gekomen dat 'die boer' op de Kerke-
plaats vier wagens hooi van het land
had vervoerd naar de boerderij van
zijn vader Dirk Timmerman (1801-
1878), gehuwd met Antje Blaauboer,
aan de Haringhuizerweg (sectie C170).
Volgens eeuwenoude ongeschreven
wetten was dat streng verboden en
Timmerman werd over deze zaak door
een bestuurslid gehoord. Schriftelijk
liet Pieter Timmerman daarop weten
dat hij slechts drie wagens hooi naar
zijn vader had gebracht, maar acht
dagen daarna wel vier wagens had
teruggebracht. Na enige informatie
over de juistheid van zijn brief, liet
men de zaak rusten, al was er ook nog
onenigheid ontstaan over de wijze van
bemesten. De kerkbestuurdes had
den kennelijk een kijkje op deze Pieter
Timmerman
Aan het einde van zijn pachtperiode
werd na de schouwing van het land
geconstateerd dat alles in orde was
bevonden en er op het weiland niets
viel aan te merken, maar wel dat de
boerderij 100 jaar na aankoop in zeer
slechte staat was.
Met algemene stemmen werd besloten
om in het vervolg te zorgen voor goede
huurcondities, zodat een volgende
pachter niet meer kon hinderen bij het
verbouwen of herbouwen van de boer
derij. Met de nieuwe pachter zou het
bestuur de plannen tot herbouw wel
weer op nemen. Pachter Timmerman
had die plannen tot zeker een viertal
jaren opgehouden.
Wederom plannen tot herbouw
Zoals gezegd werd al in de 54ste paro
chie vergadering in 1855 al gesproken
over herbouwplannen. Ook daarna
werd avonden over de oude boerderij
vergaderd en vanzelfsprekend waren
er meningsverschillen over de uitvoe
ring. Aanvankelijk stelde men voor om
bij herbouw, gebruik te maken van een
gedeelte van de bestaande fundamen
ten aan de zuid en oostkant, indien zij
goed werden bevonden. Het hout, een
gedeelte van de stenen en zelfs het riet
van het dak zou hergebruikt kunnen
worden. Dat scheelde weer. Maar het
moest wel een boerderij worden met
een dubbel vierkant en een boet erbij.
Nu moest timmerman Quax maar eens
een begroting maken.
De voorlopige begroting werd
geraamd op 6029,50, maar door
lichter hout te gebruiken en de dors-
muur halfsteens te metselen zou het
werkvoor 450,- minder gemaakt
kunnen worden. De prijs van een boet
achter de plaats kwam er nog bij en
kon op/503,05 gesteld worden. Er
werd tevens naar voren gebracht om
een kelder in het woonhuis te maken
en drie paardenstallen op de dors en
drie koestallen, dus voor zes beesten
op de korte regel.
Bouwen in eigen beheer
Sommige bestuursleden waren van
mening om het werk spoedig open
baar te laten aan besteden. Pastoor
en enkele andere leden maakten hier
om diverse redenen bezwaar tegen
en wilden het werk in daggeld laten
uitvoeren. De leden, grotendeels
bestaande uit boeren kwamen niet
tot overeenstemming zodat er over
gestemd moest worden. Jan Huiberts
en Dirk Keet stemden voor openbare
besteding. Hillebrand Koning, Cor-
nelis Stroomer, Petrus Kruijer, Frans
Korver, Jan Bakker en pastoor Heuvels
stemden voor het plan om in eigen
beheer te bouwen. Pastoor gaf als
belangrijkste argument tegen aan
besteding te kennen, dat alle hier te
13