Oom Piet en tante Nel
Glas woonden aan de
Nieuwe Laagzijde.
Als je niet naar huis kon om je tien-uur-
boterham te eten ging je die opeten in een
boerderij in de buurt, zo ook bij Kant.
Daarna gingen we in de schuur waar een
grote kist stond beslagen met blik aan de
binnenkant met het kippenvoer erin.
In de kist liepen verschillende muizen,
die erin gevallen waren, maar er niet meer
uit konden. De zoon Kant, die iets ouder
was dan ik (jaar 1935?), haalde ze eruit,
waarschijnlijk om te doden.
Via de Tjallewallerweg
In plaats van bij Kant voorbij te gaan,
kon je natuurlijk ook de weg nemen; nu
de Tjallewallerweg. Voorbij Koningen
Borst, en dan kwam je ook in Schagen.
Maar dat was een omweg en natuur
lijk veel langer. Dan kwam je nog bij
de azijn- of bleekwaterfabriek voorbij.
Daarvoor was er brug en voor de brug
was er een familie met een gehandicapt
meisje, wat ze had weet ik niet meer. Ze
zat vaak voor de boerderij in het gras.
Dan kwam je op de Loet, waar later mijn
oom Jan woonde. Voor de kerk had je dan
nog een vrachtvervoerbedrijf op de Loet,
daar kon je dan pakjes afgeven om bij
voorbeeld naar Alkmaar te sturen. In
Schagen aangekomen ging ik dan naar
De Gruyter om 1 kilo suiker of 1 kilo meel
te kopen. Dan nog naar diverse andere
winkels om met mijn bonnen andere
levensmiddelen te kopen. Als ik in
Schagen was ging ik altijd bij mijn oom
Piet en tante Nel Glas voorbij, die op de
Nieuwe Laagzijde 3 woonden. Naast de
boekhandel van Plukker en het bouw-
bedrijfGielens. Daarachter had je dan de
lagere school en verder niets, dan had je
het boerenland.
De Westfriese donderdag
Mijn oom Piet en tante Nel Glas spraken
nog het echte Westfries en donderdag
waren ze steeds in de weer voor de
Westfriese dag in kostuum. Tante Nel had
een kindergroep in klerendracht later.
Later zijn ze naar de Nieuwe Laagzijde 53
verhuist, daarna Chopinstraat en op het
laatst De Miede, waar ze beiden gestorven
zijn. Als ik op vakantie was in Nederland,
heb ik ze elke keer bezocht. Oom Piet was
boerenknecht op een boerderij bij De
Miede. Eens was ik bij hem op de boerde
rij want er was een koe die moest kalve
ren. Nadat ze gekalfd had en ze het kalf
aan het droogwrijven waren met stro, riep
ik ze want ik zag nog een kalf komen. Zo
waren er twee. Later is oom Piet bij een
melkfabriek gaan werken. Hij hield veel
van bloemen. Toen ik klein was had hij
vaak in de kamer op tafel een schaal met
wortelloof en daartussen bloemen, in de
herfst dan dahlia's, wat een heel mooi
gezicht was. Soms ging ik met hem mee
naar het Noord, waar hij voor een familie
de tuin bijhield.
Op 15 juli 1953 ging ik van school af.
Omdat ik nog maar 13 jaar was mocht ik
nog niet werken. Tot eind 1953 was ik
bijna steeds in Schagen om te helpen op
de boerderij. Oom Jan had een ongeluk
gehad met de boerenkar en opa was een
tijdje ziek. Op 6 januari 1954 ben ik als
handzettersleerling begonnen bij drukke
rij POA aan het Verdronkenoord in
Alkmaar. Toen had je bijna geen vakantie
een of twee weken en een week snipper
dagen. Op zaterdag werd er toen nog
gewerkt tot 1 uur 's middags.
Zo, dat waren dan enkele herinneringen uit
die tijd. Mijn opa is op 17 augustus 1956 op
Tjalleiualgestoruen. Mijn opoeging bij een
dochter in Velsen wonen en later in Huize Maria
Boodschap aan Molenstraat 4. Ze is op 2 g juni
1964 overleden. Ik ben na de begrafenis van
mijn opa niet meer op vakantie geweest op
Tjalleival. In 1963 ben ik naar Zwitserland ver
huisd. Daar woon ik nog steeds.
Het adres is bij de redactie bekend.